I Pagina
11
boerderij wijken. Het vlasfabriek
werd, na jarenlang aan zijn lot te zijn
overgelaten, in 1992 gesloopt. De
erbij horende rootakker, een kreek-
weide met fraaie zoet-vochtige flora,
is onlangs deels opgehoogd en de
rest zal waarschijnlijk spoedig volgen,
iet laatste restant van de
Berchemsekreek verdween bij
aanpassing van het kruispunt
Rijksweg 60/Absdaalseweg en
maakte plaats voor een brandvijver.
begrenzing van het krekengebied).
A Papalekreek
B Berchemsekreek
C verdwenen vlasfabriek
D Oude vaart
E Steensedijk
F voormalige station
G Rijksweg 60
H Hoge weg
Heden rest van het hele kreken-
stelsel slechts een stuk Papalekreek
aan weerszijde van de Hoge weg.
Open water is er alleen in een water
loop die wordt opengehouden ten
behoeve van de afwatering. Vrijwel
alle weiland is verdwenen op een
deel van de rootakker en ander klein
perceel na. De rest is rietland en ruig
te, waar hier en daar struiken zijn
opgeschoten. Ter plaatse van een
voormalige boomweide zijn een paar
jaar geleden jonge populieren inge
plant. Hier en daar herinnert een stuk
sloot, een rij bomen of perceelsgrens
nog aan het krekenstelsel.
Op het eerste gezicht stelt het niet
veel voor, een onopvallend kreekres
tant als vele andere, en bovendien
verwaarloosd. Niets lijkt gemakke
lijker dan om het bij een volgende
uitbreidingsfase van het bedrijf
sterrein vol te schuiven met grond en
aldus netjes op te ruimen. Waarmee
in deze hoek een eind komt aan
meer dan 400 jaar opofferen van
natuurwaarden ten behoeve van
cultuurbelang. Of dat te gebeuren
staat zal de tijd ons leren.
Toch heeft deze Papalekreek z'n
charmes. Niet alleen stoffeert hij het
verder kale landschap, bovendien zijn
diverse vogels en andere dieren van
dit kreekje afhankelijk. Het riet en de
ruigtes verbergen meer dan men op
het eerste moment verwacht. Voor
zover bekend is de kreek nooit
volledig geïnventariseerd. Dit over
komt wel meer van dit soort gebied
jes zonder allure. Dankzij vele korte
en terloopse bezoekjes de afgelopen
dertig jaar zijn echter heel wat
faunagegevens voorhanden.
De meest markante bewoner is de
bruine kiekendief die hier sinds de
jaren tachtig nagenoeg jaarlijks z'n
jongen grootbrengt. Thans is het de
enige roofvogel die er voorkomt. Tot
de sloop van de vlasfabriek hadden 1
tot 2 kerkuilen er hun domicilie.
Broeden deden ze in een opslag van
buizen op een zolder. In de
beginjaren zeventig werd dit koppel
herhaaldelijk geplaagd door eieren