r w A HOUDEN VAN AMFIBIEËN Pagina 13 mezen, roodborsten, heggemussen en fazanten. Onregelmatig pleistert er in het najaar gedurende korte tijd een ijsvogel en eenmaal - 16.11.79 - werd na storm een blijkbaar wat ver uit de koers gesukkeld vaal storm- vogeltje gezien (Buise Tombeur 1988). De meest indrukwekkende wintergast is evenwel de blauwe Kiekendief waarvan nu en dan 1 tot 4 exemplaren de rustvan het riet opzoeken om te overnachten. Vegetatieopnames zijn nooit gemaakt. In het zoetvochtige weiland bloeide in het vroege voorjaar vaak massaal pinksterbloemen later gevolgd door echte koekoeksbloem en grote ratelaar, indicatoren voor een gevarieerde vegetatie. In 1983 telde E.Taelman in de watergang langs het rietveld 35 bloeiende zwanebloemen. Kort daarna vonden enkele illegale giflozingen plaats waarna het aantal planten drastisch is verminderd. Of de driedoornige stekelbaars nog voorkomt - in de jaren zestig aldaar veel gevangen door schooljeugd - is onbekend. Literatuur: Buise M.A. F.L.L. Tombeur 1988. Vogels tussen Zwin en Saeftinghe. Uitg. NRI Middelburg. Buise M., W.Vonck, H.Castelijns, P.Maas, M.PIoegaert W.Wisse 1985. Weidevogels in O.Z.Vlaanderen. Rapport De Steltkluut, Hulst. Wilderom M.H. 1973. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken deel IV. Uitg. M.H. Wilderom Vlissingen Sinds de laatste jaren hoor ik in mijn praktijk als huisschilder het verlangen om net als vissen ook amfibieën in de vijver te houden. En dan speciaal de kikkers, waarvan dan de Groene Kikker het meest tot de verbeelding spreekt. Zelf heb ik een reeks van jaren pogingen ondernomen om, nadat ik reeds Bruine kikkers in de uin had, ook de groene nog hier aan te kunnen toevoegen. Dit is dan sinds 1994 gelukt, maar daarover later meer. Nu, na zo'n 22 jaar ondervinding heb ik het plan opgevat om na al die jaren van observering hiervan eens wat op schrift te stellen. Het kan misschien mensen ook inspireren om deze interessante dieren te gaan houden. En om de griezelenden onder U gerust te stellen: Ze eten U niet op! door A. Bruyns Het is ook totaal misplaatst om er bang van te zijn. Maar om misverstanden te voorkomen, moet men wel bedenken dat een juiste biotoop een eerste vereiste is. Maar ook daarover straks meer. En dan nu eerst een stukje geschiedenis. Omstreeks 1937 werd het huidige perceel door mijn ouders aangekocht. Het was een kreekrestant, grenzend aan het z.g. Bosje; een bijna volgegroeid kreekje, waar je in de winter een redelijke baan kon schaat sen. Aansluitend hieraan bevond zich een dichte begroeiing van allerhande struiken zoals Vlier, Wilg, Els en Populier. Ook groeiden er vele kruiden en diverse waterplanten en mossen, waaronder Bronsmos. En dat de Waterranonkel hier kon voorkomen zal U wel wat zeggen omtrent de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 15