KREKEN LATEN VERLANDEN OF UITBAGGEREN? Pagina 8 De laatste jaren is er, gelukkig mag men zeggen, een grote belangstelling voor onze kreken ontstaan. Men is eindelijk in gaan zien dat onze kreken een grote waarde hebben voor de natuur. Het eerste waar we dan aan denken is aan de rietkragen voor de vogels, maar wat eronder de waterspiegel afspeelt is minstens zo belangrijk. Al is dit laatste geheimzinniger omdat we het niet met onze eigen ogen kunnen waarnemen. Alles in de natuur is even belangrijk: vogels, planten maar ook wat onder water leeft zoals waterdieren en vissen, Zij hebben elkaar ook allemaal nodig. Vaak leeft de een van de ander. Zonder vis geen reigers, zonder vis geen kluut, enz. De belangstelling blijkt uit de studie dagen die aan de kreken gewijd worden en de projekten die opgezet worden vanuit de Euroregio. In het verleden bestond de belangstelling van kreken enkel uit de middens van beroepsvissers en sportvissers. In het verleden is men slordig omge sprongen met de kreken. De landbouw rukte op tot aan de oevers. De weilanden die in de winter en het voorjaar onderliepen kennen we al lang niet meer. In eerdere ruil- verkavelingsprojekten werden zelfs kreekrestanten gedempt. Nu worden plannen gemaakt om bufferzones te creëren tussen land bouwgronden en oevers. Ook streeft men weer naar een natuurlijker waterpeil. Dit wil zeggen een hoge waterstand in de winter en een lagere in de zomer. Verder worden de obstakels voor de intrek van glasaal vanuit de Schelde weggenomen. Bij de Scheldedijken woeden proeven gedaan met aalgoten om de glasaal 'over de dijk' te helpen. Verder worden er bij stuwen in watergangen ook aalgoten geplaatst zodat de glasaal weer zoals vroegen de kreek op kan trekken. Waar ik echter hier de aandacht voor wil vragen is het toenemend verlanden van onze kreken. Ik wil dan ook een pleidooi houden voor het starten van het uitbaggeren van onze kreken. Steeds meer wateren worden ondieper. Hierdoor raken wateren steeds verder geïsoleerd waardoor er geen contact meer is met andere kreken en de natuurwaarden achter uitgaan. Voor het terugkeren van de otter zijn geïsoleerde kreken ook een groot obstakel. Zo ook bijvoorbeeld is de Zestigvoetkreek bij Clinge richting Statenboomweg aan het verlanden. Als hier niet gebaggerd wordt houden we over zeg vijftig jaar alleen nog water over aan de Kielweg. Ook voor een goede visstand hebben we een minimale waterdiepte nodig van 1 a 1,5 meter. Zo voorkomt men at men in de winter en zomer geen vissterfte krijg. In de winter kunnen er onder het ijs namelijk vanuit de sliblaag giftige afbraakprodukten ont staan zoals ammoniak en zwavel waterstof. Door gebrek aan zuurstof sterft dan de vis in de winter onder het ijs. In de zomer krijgt men bij een combinatie van een lage waterstand en hoge temperaturen ook zuurstof gebrek, Dit was ook de oorzaak van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 10