DE STELTKLUUT //V VERSLAG STELTLOPERTELLING IN OOSTZEEUWS- VLAANDEREN OP 18 EN 19 NOVEMBER 1996. Pagina 8 door Rob Remmerts Inleiding. In het weekend 18 en 19 november 1995 is voor de twintigste keer een landelijke novembertelling van steltlopers verricht. Uit landelijke onderzoeken blijkt, dat het binnenland, naast de buitendijkse gebieden, van groot belang is voor pleisterende steltlopers. Vanaf 1976 zijn steltlopertellingen georganiseerd door de Nederlandse Steltloper Werkgroep (verder NSWG). Echter tot 1993 hadden de tellingen niet een landelijk karakter. Vanaf november 1993 besloot de NSWG de eerste landelijke telling te organiseren, waarbij alle steltlopers geteld zouden worden. Er werd getracht voor elke provincie een coördinator te vinden, die o.a. de tellers zou voorzien van telformulieren. De tellers werd gevraagd per telgebied concentraties van steltlopers te noteren en te kijken naar gedrag en biotoopkeuze. De tellers stuurden vervolgens hun gegevens op naar de provinciale coördinator, die de gegevens weer doorstuurde naar de landelijke coördinator. De telling van 18 en 19 november 1995 is de eerste telling die, voor wat Oost-Zeeuws- Vlaanderen betreft, geheel gebiedsdekkend is uitgevoerd. Dit is te danken aan een leger van 12 tellers, die alle deelgebieden van Oost- Zeeuws-Vlaanderen hebben doorzocht. Bij de geslaagde telling en de mooie resultaten hoort dan ook een uitwerking van de telgegevens. Evenals de jaarlijkse watervogeltellingen in januari ligt het in de bedoeling om ook van deze steltlopertelling jaarlijks een rapportage te maken. aan de Westerschelde, Dit gebied is verdeeld in 10 hoofdtelgebieden. Voor geografische indeling van de telgebieden zie de indeling, vermeld onder tabel 1Van te voren is afge sproken welke teller in welk gebied de telling verricht. De telresultaten zijn per hoofdtelgebied uitgewerkt. Telresultaten: In totaal werden binnendijks 15.714 steltlopers geteld, verdeeld over 15 soorten. Gemiddeld zijn er 1.571 steltlopers geteld per deelgebied, met als laagste score 183 steltlopers in de 600-serie (Gebied rond Axel) en een hoogste score van 4.448 stuks in de 300-serie (Putting en Kop van Ossenisse), die voor 91% uit Kieviten bestond. De meeste soorten werden waargenomen in de 900-serie (Braakmangebied), te weten 11 van de 15. In elk telgebied werd Kievit en Wulp waargenomen, de Goudplevier alleen niet in de 900-serie. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de soorten en aantallen per telgebied. Biotoopkeuze: Naast aantallen is ook de biotoopkeuze genoteerd. Scholekster, Kievit, Goudplevier en Wulp zijn in grote aantallen waargenomen (zie tabel 2) De telling bestrijkt het binnendijks gebied vanaf de Braakman tot aan het Verdronken Land van Saeftinghe en van de landsgrens tot

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 10