DE STELTKLUUT dezelfde tactiek volgen. In 1994 werden in Midden-Zeeuws-Vlaanderen 29 en in 1995 28 broedparen van de Torenvalk vastgesteld. In hetzelfde gebied overwinterden in de tussenliggende winter 18-22 mannen. Ook het aantal overwinterende Buizerden varieert van jaar tot jaar. In de winter van 1994/95 verbleven er in Midden Zeeuws-Vlaanderen 53 (0,64 ex./km2), terwijl er in 1992/93 maar 20 (0,25 ex./km2) verbleven. Er zijn in dit gebied jaarlijks 2-4 broedparen van de Buizerd, het merendeel van de overwinteraars is dus afkomstig van elders. Tabel 2: Buizerd en Torenvalk in Zeeuws-Vlaanderen in de winter 1992/93. Aantallen in Zeeuws-Vlaanderen In tabel 2 zijn de resultaten van de tellingen voor geheel Zeeuws-Vlaanderen samengevat. In november 1992 werden 167 Torenvalken en 46 Buizerden geteld. In januari 1993 ging het achtereenvolgens om 84 en 56 exemplaren In Midden Zeeuws-Vlaanderen werd aangetoond dat het werkelijk aantal overwinteraars hoger lag. Door een combinatie van telling en kartering (zie methode) komt het aantal daar overwinterende Torenvalken op 29 en het aantal Buizerden op 20 (tabel 1). Als voor dit gebied de tellingen van november 1992 en januari 1993 worden gecombineerd, komt het aantal op 31 Torenvalken en 20 Buizerden (tabel 2). Bij een combinatie van de tellingen van november en januari voor geheel Zeeuws-Vlaanderen komt het totaal op 185 Torenvalken en 68 Buizerden (tabel 2 en figuur 1 en 2). Rekening houdend met de niet (volledig) onderzochte gebieden verbleven in geheel Zeeuws-Vlaanderen in de winter van 1992/93 190-220 Torenvalken en 75-90 Buizerden. In Midden Zeeuws-Vlaanderen is gebleken dat het aantal overwinteraars in sommige jaren veel hoger ligt. Als deze resultaten worden gebruikt voor een schatting van de Zeeuwsvlaamse populatie voor 'goede' jaren komt deze op 250-300 Torenvalken en 200-250 Buizerden. Biotoop en sexratio Torenvalken komen verspreid door geheel Zeeuws-Vlaanderen voor (figuur 1). Ze hebben een voorkeur voor wat ruigere begroeiing: dijken, graslanden, boomgaarden en bermen. De dichtheid is het hoogst in het Midden en het Westen (tabel 1 en figuur 1). Buizerden hebben een voorkeur voor gebieden met veel bomen: het Braakmangebied, het Groot Eiland, de omgeving van Axel en de grensstreek (figuur 2). Open gebieden zijn aantrekkelijk als er concentraties van watervogels zijn zoals de omgeving van de Putting en het Verdronken Land van Saeftinghe. De sexratio (geslachtsverhouding) van in Zeeuws-Vlaanderen in 1992/93 overwinterende Torenvalken was gemiddeld 1,6 man op 1 vrouw. In het Westen en het Midden waren wat meer mannen aanwezig dan in het Oosten (zie tabel 2). Uit dit onderzoek is geen verschil in voorkeur van .nan of vrouw voor een bepaald biotoop gebleken. Waarnemers Eric Blaakman, Henk Bondewel, Anton Bun, Henk Castelijns, Marcel Capello, Leo D'Hoore, Huib van Iwaarden, Walter De Smet, Huub de Loos, Jean Maebe, Wifried Mahu, Jaap Poortvliet, Rob Remmerts, Pieter Simpelaar, Alex de Smet, Johan van den Steen, Franklin Tombeur, Alex Wieland, Petrus van 't Westeinde, Titus IJsebaert. Literatuur Village A. The Kestrel T A.D Poyser Ltd. London

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 16