DE STELTKLUUT MASSALE INVASIE VAN DE DISTELVLINDER (Cynthia cardui) IN 1996 Trekvlinder Herkomst T rekvlin derregistratie Pagina 4 verslag van Joop de Bakker en Eddy Taelman INLEIDING Iedere natuurliefhebber heeft het waarschijnlijk opgemerkt, want zo massaal zijn de distelvlinders de laatste vijftig jaar hier nog nooit geweest en het is van 1988 geleden dat ze zo vroeg en in grote getale in ons land te bewonderen waren. Distelvlinders zijn vrij groot en kunnen zeer snel vliegen en zijn vaak van de vroege ochtend tot aan de avond actief, maar ze kunnen doorgaans in geen enkel stadium onze winter overleven en moeten ieder jaar steeds opnieuw naar ons land vliegen. De distelvlinder is een trekvlinder die ieder jaar sterk verspreid en tamelijk talrijk, maar soms vrij schaars, in ons land en in België kan worden waargenomen. Eind mei waren ze plotseling massaal in heel Nederland, bij onze zuiderburen, in Engeland en later zelfs tot in Zweden. Distelvlinders die zo vroeg in het jaar bij ons gesignaleerd worden zijn ongetwijfeld migranten die afkomstig zijn uit warme en droge streken van Noord Afrika of Zuid- Europa. Ze zijn herkenbaar aan de flets geelbruine kleur. Dat er dit jaar zulke grote aantallen distelvlinders aan de migratie hebben deelgenomen is zeer waarschijnlijk een gevolg van een overvloedige regenval met als gevolg een overmatige plantengroei waaraan de rupsen zich te goed kunnen doen. Op het hoogtepunt van de vliegtijd moeten er gunstige trekom- standigheden zijn geweest. Warme luchtstromen, vaak met Saharastof, brengen de vlinders dan tot bij ons. Sinds 1940 worden in Nederland ieder jaar trekvlinders geregistreerd en in België doet men dit sedert 1983. Alle gegevens worden verzameld en gepubliceerd en staan ter beschikking van iedereen die er bij de bestudering van de vlindertrek gebruik van wil maken. Veel gedetailleerd onderzoek naar vlindertrek moet nog verricht worden, want vele vragen zijn nog onbeantwoord. Toch leverde een halve eeuw trekvlinderregistratie in Nederland een schat van gegevens en opmerkelijke feiten op. Zo was 1980 tot nu toe het beste jaar met 15.500 distelvlinders en 1974 het slechtste met slechts 57 vlinders. Tussen 1947 en 1989 werden er gemiddeld 2.312 exemplaren genoteerd. Opmerkelijke distelvlinderjaren met meer dan 10.000 exemplaren waren 1958, 1964, 1966,- 1980 en 1988. Onderstaand treft u de aantallen uit de trekvlinderverslagen van de laatste twaalf jaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 6