naam is gebracht. De meeste nachten was er veel doortrek. De volgende ochtend
was dat goed merkbaar aan de tientallen vogellijkjes aan dek waaronder
boompieper en tjiftjaf. Die vormden een luilekkerland voor een 1 ekj klapekster die
wellicht daarom 5 dagen lang aan boord bivakkeerde alvorens te verdwijnen.
Eenmaal werd een dode bosruiter gevonden. Veel vogelsoorten streken voor korte
of lange tijd neer op het schip: blauwe reiger, regenwulp, tureluur, oever-loper, bont-
bekplevier, bonte strand-loper, kleine zilverreiger, kleine plevier, europese tortel,
tapuit (1 2 dagen lang), tjiftjaf, fitis, hop, blauwborst, grauwe vliegenvanger,
boerenzwaluw, snor en gekraagde roodstaart. Bij veel vogels leek het een korte
rustpauze. Andere vogels maakten van de gelegenheid gebruik om wat bij te tanken
en op zoek te gaan naar zowel levende als dode insekten die 's nachts met
zwermen neergestreken waren. Vooral de ramen van de brug waren een geliefd
stekje voor snor, grauwe vliegenvanger, grasmus, tjiftjaf en gekraagde roodstaart
om te worden gereinigd. Op 21.9 was er urenlang trek van vlinders - uiterlijk precies
distelvlinders - waarop flink werd gepredeerd door een paar grauwe vliegenvangers
en 1 gekraagde roodstaart.
Gedurende de nacht van 19 op 20.9 werd door 20-30 boeren- en oeverzwaluwen
overnacht op het zaling van de voormast. Sterns waren dagelijks van de partij in
gemengde groepen van vele honderden tot soms een paar duizend boven scholen
visjes (sprottype <10cm) die veelal door grotere roofvissen naar het oppervlak
werden gedreven. Deze groepen bestonden uit zwarte stern (de meeste in
staartpenrui), noordse stern en visdief. Visdiefjes kwamen ook veel aan dek zitten
en bij de koelwateruitlaat vissen. Dwergsterns waren meer solitaire jagers - meestal
een 20-tal - net als de reuzenstem. Deze laatste soort waarvan er dagelijks 3-5
exemplaren in de nabijheid verbleven ving vissen tot ca. 20cm. Op 17.9 was er
tegen de avond continu trek in zuidelijke richting van deze soort, in totaal vele
honderden in kleine groepjes of solitair.
Slechts 1 meeuwesoort werd op naam gebracht. Van kleine mantelmeeuw (L.f.g.)
werden 1 ekj, 2ekj en volwassen vogels gezien, maximaal 1-3 per keer. Op 17.9
passeerden tegen
de avond een 10tal
2ekj in zuidelijke
richting. Op 16.9 1
adult L.f.f. Specta
culair was een vis
arend die 2 dagen
lang de voormast
gebruikte als roest-
plaats om van daar
uit te jagen. Op 17.9
waren 5 zwarte
wouwen enkele uren
lang laag boven
water (<10m) op termiek rondom en vooral vlak langs het schip aan het jagen. De
lanervalken, slechtvalk en grauwe kiekendief waren slechts passanten die hooguit
een minuut of 5-10 bij het schip bleven en daarna verdwenen.