BAARDMOSSEN IN OOST ZEEUWS-VLAANDEREN Pagina 12 door Lucien Calle. Het is een algemeen bekend gegeven dat veel soorten kortstmossen uit Nederland zijn verdwenen door de luchtvervuiling. Andere soorten zijn dan weer erg zeldzaam geworden (Brand et al. 1988). Een van de groepen korstmossen die bijna geheel uit Nederland is verdwenen zijn de baardmossen (de vertegenwoordigers van het geslacht Usnea). Het gaat hier grotendeels om epifytische (op bomen groeiende en enkel van de lucht en regen levende) soorten. Ze zijn struikvormig of baardvormig en hangen als heel dunne, sterk vertakte sprietjes aan een tak of de stam van een boom. Wie eens in in streken met zuivere lucht (b.v. de bergen van Centraal-Europa) heeft rondgelopen kent het beeld waarschijnlijk wel. Bomen zijn daar zo dicht met korstmossen begroeid dat je de stam er niet meer doorheen kunt zien. Meer bovenin groeien dan de hangende sliertjes van de baardmossen. In Nederland zijn dit soort beelden al lang verleden tijd. Dit wordt in het algemeen toegeschreven aan het feit dat onze contreien de laatste eeuw te lijden hebben onder een toenemende graad van luchtvervuiling. De eerlijkheid gebiedt echter ook om te vermelden dat het minder gunstige klimaat er ook voor iets tussen zit: de meeste baardmossen hebben immers een permanent hoge luchtvochtigheid nodig om te kunnen overleven. In Oost Zeeuws-Vlaanderen is de luchtkwaliteit zeker niet beter dan het gemiddelde voor Nederland (van Dobben 1993). Het vermoeden rees dan ook dat baardmossen hier niet meer voor zouden komen. We hadden er in ieder geval geen recente gegevens over. Sinds 1994 zijn er inmiddels toch vier verschillende vondsten gedaan. Het betrof meestal erg kleine en onopvallende exemplaren. Zelfs als je de boom en ongeveer de plek op de stam kent valt het nog niet mee om ze tussen al die andere soorten terug te vinden. De eerste werd ontdekt door Peter van der Hoofd uit Sluiskil, de overige door ondergetekende. Hieronder volgen enkele gegevens over de groeiplaats en de toestand van de baard mossen. deel van een takje van het baardmos op de wilg te terneuzen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1997 | | pagina 14