WARD, EEN AARDIGE VENT HOOR, MAAR
Pagina
23
zijn van de schouder te worden
bediend en geweren, die niet geschikt
en bestemd zijn uitsluitend met de
;nd ondersteund te worden bediend.
Wat is nu een kanongeweer?' De
nderstaande illustratie geeft daarvan
een idee. Aangenomen moet worden,
dat dergelijke opvallende, grote
toestanden in deze tijd niet meer
worden gebruikt. Ook de Jachtwet
staat het gebruik van kanongeweren
niet toe.
door George Sponselee
'ard is, zoals wij dat in het Land van Hulst zeggen, 'n'n aordugen vent' en we
rdoelen daar dan mee dat het een 'geschikte peer' is, om het dan maar eens
o zijn hoog-Hollands te zeggen. We bedoelen dus niet dat het 'n'n aordugen'
geen eigenaardig iemand. Die hebben we hier ook wel, daar niet van,
hoewel: Ward heeft natuurlijk ook zijn eigen aard en daar gaat het nu eigenlijk
"tet om.
We kunnen goed met elkaar
iverweg. We trekken ook nogal eens
zwijls aan dezelfde kar: we zijn
beiden nogal voor de natuur en het
ilieu, we maken ons allebei
erscheidene keren bezorgd om het
sn of ander, we zijn gehecht aan de
reek en zo kan ik nog wat dingen
oemen. Alleen, en daar hebben we
dan een van zijn eigenaardigheden,
hij kan zo van die vervelende vragen
stellen. Niet dat hij een vervelende
vent is, verre van daar, maar zo van
die lijnrechte vragen die een mens in
verlegenheid brengen. Hoe moet ik
dat nu eens uitleggen? In hart en
nieren is hij toch wel een Vlaming,
iemand die het leven de moeite van
het leven waard vindt, zelden of nooit
met de zware kar rijdt, al eens graag
bij de mensen is met iets te drinken in
zijn handen, ge kent dat wel. Langs
de andere kant zitten er van die
lijnrechte, calvinistische kanten aan,
om bang van te worden. Dat maakt
hem nu eigenlijk precies tot wat hij is
en tot wat hij wil zijn: een Zeeuws-
Vlaming. Niet benauwd van een
schoon leven, maar tegelijkertijd met
allebei zijn voeten zo stevig op de
grond, zo nuchter in zijn denken en
doen, dat je, zoals ik al zei, er wel
eens benauwd van wordt als hij
vragen begint te stellen. Ik weet dat ik
er nog niet ten volle in geslaagd ben
hem helemaal uit te duiden, maar
ongetwijfeld moet u nu toch al wel
een indruk hebben.
Ik zal een klein voorbeeldje geven.
Als we het over het invullen van onze
belastingaangiften hebben en ik zeg:
'Ik geef altijd alles eerlijk op' dan
meen ik dat ook en ik verkeer echt in
de veronderstelling dat het waar is
wat ik zeg. 'Alles George?'. 'Alles
Ward, mijn VUT, die paar gulden
rente van dat spaarboekje, het
presentiegeld van een en ander en
dan heb je het wel gehad, echt alles'.
'En die keer dat je met het
Waterschap ging eten, dat ook?'.