Pagina
24
Begrijpt U nu een beetje hoe Ward in
elkaar zit?
We hadden het niet over belasting,
maar over vogels, over vogels
beschermen en meer van die dingen,
zaken die ons allebei aanspreken,
want we zijn beiden al een
mensenleven lang lid van De Stelt-
kluut.
'George, het verzorgen van vogels,
hoe sta je daar nu tegenover?'. Zoiets
overvalt je als een brief van Het Beste
waarin staat dat je alweer een auto
hebt gewonnen die ook nu weer te
groot is voor in je garage. Het lijkt een
onschuldige vraag, maar ik voel hem
al komen op zijn sokken. Daar zit iets
achter. Wat kun je anders doen dan
wat gaan hakkelen als je daarop
antwoord moet geven? Je probeert
eerst nog wat uitwegen. 'Hoe bedoel
je dat Ward? In de winter, als er veel
sneeuw ligt, liefst wekenlang, nu en
dan ijzel en meer van zulke dingen?'.
'Nee, nee, je vindt een buizerd, of pak
van mijn part een torenvalkje. Dat
beest heeft een gebroken vleugel.
Echt gebroken, hè, dat opperarmbeen
is echt af; de vleugel knikt gewoon
door naar achter als je er aan voelt.
Die vind je of die wordt bij jou
gebracht. Je hebt dat trouwens toch
nog gedaan, asyl gehouden? Wel, je
krijgt zo'n vogel, wat dan? Ik zal je
nog even wat tijd geven. Zou er één
beest zijn dat meer van zijn vleugels
afhankelijk is dan een roofvogel? Ja,
de rest kan ook niet zonder, maar als
je je moet richten op een levende
prooi, dan moet je toch op de
centimeter nauwkeurig kunnen
manoevreren, of zie ik dat verkeerd?
Ik zal er maar geen doekjes om
winden: hoe goed je dat bot ook zet,
spalkt, behandelt en geneest, dat
beest deugt nooit meer voor zijn
eigenlijke werk, is mijn mening. Ik zal
nog een stap verder gaan. Iemand
brengt je een jonge houtduif, een
beestje dat bijna bekwaam is, maar
iets te vroeg uit het nest is gegaan of
gevallen. Ik durf te wedden, dat je
vroeger ook zulke patiënten kreeg.
Een boer zal die nooit brengen, die
vindt toch al dat er veel te veel
bosduiven zijn zoals wij dat zeggen,
meestal zal het een vrouw zijn die
met zoiets afkomt. Jij gaat die
verzorgen. Na een week laat je het
beest los en net zijn de jagers bezig
met de bestrijding van houtduiven.
Poefe, daar gaat je beest! Had je die
omweg niet beter kunnen besparen
en rechtstreeks
De rest blijft onuitgesproken. Dat
soort vragen. Zo waar als maar waar
kan zijn, zo rechtlijnig gedacht, zo
nuchter en met de kennis over vogels
die je in de loop der jaren hebt
opgedaan waarschijnlijk niet te
weerleggen. Wat zeg ik? Waar
schijnlijk? Laat dat maar weg! Hij
wacht op antwoord.
'Wil je nog een paar voor
beelden?'. Niet nodig, ik
begrijp hem al. Je gaat je
proberen te verweren:
Maken wij mensen onder
onze medeschepselen
door verkeer, windmolens, te lange
en te eenzijdige 'wintervoedering' tot
in juli toch al niet zoveel kapot dat we,
waar we dat kunnen, iets terug
moeten doen? Getuigt het van
beschaving iets dat niet meer 100
procent functioneert toch nog een
kans te geven, niet alleen
medemensen, maar ook andere
levende wezens. Overigens met een
blinde eenkennigheid: vogels
vertroetelen en mieren vergiftigen?
Willen, kunnen, durven, mogen we
niet hard zijn en rücksichtlos geen
kansen meer geven aan iets dat niet
meer ten volle de kans heeft? Of zijn
we, ik zal het zelf maar zeggen, want
Ward vraagt dat toch, verkeerd bezig
door sukkelaars als meeuwen met
gebroken vleugels, roofvogels met