Vogelwederwaardigheden in de polder Pagina 26 Opeens waren ze er, 'n stuk of vier kraaien, nee, kauwtjes glanzend zwart met een grijs koppie. Luidruchtig lieten ze merken, dat ze er waren, erg melodieus kan ik het geluid niet vinden. Tot mijn verbazing zag ik er een verdwijnen in één van de schoorsteenpijpen op het dak van de schuur van de buurman. Op z'n kop naar beneden, ik dacht, hoe komt ie eruit? Even later, ja hoor, daar was hij weer, dus redeneerde ik, dat er onder de smalle pijpen een ruimte moest zijn om te nestelen en te keren om er weer uit te vliegen. De jongen waren bezig uit te vliegen en plotseling was er een heidens kabaal buiten. Verbaasd keek ik door het raam en zag 4, 6, 8, nee, veel meer kauwen wild door elkaar heen vliegend en draaiend rondom het dak van de bewuste pijp. Steeds weer, ik kon ze op een gegeven moment niet meer tellen. Waarom al die herrie, territorium verdedigen, twee verschillende clans die ruziën? Ineens zag en begreep ik de oorzaak van al dat lawaai en het tumult: een koppeltje torenvalken scheerde lenig door de zwarte massa's vogels, verticaal zich bliksemsnel naar beneden laten vallend ontweken ze de felle aanvallen van de woedende kauwtjes Na een dik uur gaf ik het op er naar te kijken, het duurde nog geruime tijd voor de rust was wedergekeerd. De valkjes kozen eieren voor hun geld, met zo'n massa was er geen enkele kans een jong te grijpen. Lef en uithoudingsvermogen hadden ze wel, die twee. Tiktik-tiktiktik! Wat was dat toch weer een geluid, voorzichtig sloop ik om door Otty Wikkerink het tuinhuisje heen om te zien waar dat geluid vandaan kwam. Mr. Merel was druk bezig een slak kapot te timmeren op de stoepsteen. Met z'n snavel stevig vasthoudend mepte hij de arme slak op de stenen stuk om daarna het lekker op te peuzelen. De kapotte slakkenhuisjes vormden de stille getuigen van een voor de merel heerlijke maaltijd. Op m'n knieën zittend, onkruid wiedend, kwam er ineens een zwaar brommend geluid dat ik niet direkt thuis kon brengen. Douschka de hond dook in elkaar en tegelijkertijd keken we naar boven. Honderden en honderden spreeuwen, twee grote wolken vogels, kwetterend als 'n oordeel en door de massa van al die bewegende vleugels leek het geluid wel op een helicopter. Gefascineerd volgde ik de grote zwermen, ze kwamen weer terug, (dat ze nooit tegen elkaar vliegen!) in de populieren neerstrijkend al lawaaiend en poepend. In een mum van tijd was de straatkant wit. Op T.V.ziende laatst, dacht ik, och dat valt wel mee, maar toen ik het resultaat zag in nog geen kwartier tijd, kon ik me de gramschap van die mensen heel goed voorstellen. Rijdend langs de kanaalweg zag ik een drietal meerkoetjes op hun nest zitten. Hoog op een nest van rietstengels, komvormig driftig een stokje eruit halend om elders weer tussen te stoppen, nog even, en de jonkies dobberen weer achter hun moeder aan, als zwarte pluime- bolletjes. De eksters zijn druk in de weer, evenals de lijsters, koolmeesjes,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1997 | | pagina 28