Pagina 10 0,4 en 3 mm in. Elke soort heeft weliswaar zijn grenzen, evenals de vorm van de lobben op dwarsdoor snede, maar door verschillende groeiomstandigheden blijken dit moeizame kenmerken te zijn voor determinatie tot de soort. Slechts de kenmerken van de sporen, in de orde van zo'n 90 urn groot, kunnen de soortsdeterminatie zeker en correct maken. In Zeeuws-Vlaanderen zijn tot nu toe acht van de elf Violet iandvorkje, Koewacht 1995 Tekening: P. Roorda van Eijsinga. Nederlandse soorten aangetroffen. Op bouwland, hellingen van veedrinkputten (putten in of aan weilanden), enkele modderige plaatsen en in het water van een afgesloten zoete plas en paardeput (put op het erf van een boerderij). Vooral de aanleg en restauratie van veedrinkputten in de laatste jaren bleek een aangename voltreffer te zijn. Van af het grondwater tot een eind naar boven is op de helling een gunstig traject voor kieming van sporen en verdere uitgroei. En als pionier krijgen ze een kans door de grondverstoring. Sporen kunnen lang blijven leven, evenals cellen in de thallustoppen. Ze worden door regendruppels verspat; terwijl denke lijk wind en vogels die komen drinken, bij verspreiding over grotere afstanden een rol spelen. Ondanks dat het determineren ervan een moeilijk en tijdrovend karwei is, is deze groep door directe herken baarheid en uitzonderlijk karakter een bijzonder boeiend geheel. En er is zelfs wetenschappelijk iets nieuws te beleven. Zowel wat ecologie als levensstrategie betreft. Hangt de toename van het aantal vondsten af van de behoefte aan voedingsstoffen, of is er gewoon meer aandacht aan besteed. Het aantal sporen dat per rozet wordt gevormd is bijzonder hoog; toch zitten de plantjes elkaar niet in de weg. Er is een verwonder lijke snelle kolonisatie van een aantal nieuwe putten. Hoe lang blijven die spore n kiem- krachti g, en zijn die van ouds al aanwe zig of vers aan- gevoe rd? En dan nome nclatorisch. Zijn al de opgegeven gangbare synoniemen wel correct? Er zijn onder de naam Riccia bifurca Hoffm. in Europa tenminste twee soorten bekend, die onderling duidelijk verschillen. Zo'n kwestie zou opgelost moeten worden, te meer daar beide soorten al beschreven zijn en benoemd! Wie land- of watervorkjes aantreft kan eventueel hierover contact opnemen met Pieter Roorda Van Eijsinga, Castor 6 te Oostburg of Lucien Calle, Walstraat 7 te Terneuzen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1997 | | pagina 12