DE STELTKLUUT
AFWIJKEND GEKLEURDE BUIZERDEN
Gebruikte literatuur:
I. Geijskens en J. van Tol, 1983, De Libellen Van Nederland, KNNV Hoogwoud
(N.H.).
II. Verspeidingsgegevens Van De Nederlandse Libellen, 1995, NJN, JNM
Nederlandse Libellenonderzoekers en Stichting EIS Nederland
III. De Knijf, G. en Anselin, A., 1996. Een gedocumenteerde Rode lijst van de
libellen van Vlaanderen. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud, 4,
1-90.
n.b. Eind augustus is een nieuwe KNNV-gids: VELDGIDS LIBELLEN verschenen.
Deze gids beschrijft alle soorten libellen van Noord- en Midden Europa. Niet alleen
herkenning maar ook de levenswijze, het voorkomen en bescherming van libellen
komen aanbod. Duidelijke zwart/wit tekeningen en prachtige kleurenfoto's com
plementeren de 96 soortbeschrijvingen. Met deze gids kan zowel de geïnteres
seerde leek als de meer ervaren libellenwaarnemer uit de voeten.
Door George Sponselee
Afgelopen voorjaar reed ik vanaf Hulst over de Hogeweg aan de westelijke kant
van de Oude Vaart tussen het Groot Eiland en Hulst. Van links naar rechts
kruiste een forse, donkere vogel de weg. "Wat een eigenaardige kraai," dacht
ik, erg fors en niet helemaal de gebruikelijke vlucht van een kraai." Vanwege
wat tegenliggend verkeer was het beter daar aandacht aan te besteden en de
hele "waarneming" werd vergeten.
Op 23 juli j.l. reed ik hetzelfde traject weer maar nu als passagier. Rechts van de
weg, halverwege de Nassaupunt en de Hulsternieuwlanddijk, vloog weer die
vreemde vogel. Dat is eerder een buizerd dan een kraai, dacht ik maar hij is wel zo
zwart als schoppenaas. We hadden een afspraak, dus maar nergens over gepraat.
Na de middag had ik tijd om tot aan de Nassauput te rijden. Heel de omgeving goed
afgezocht, maar niks. "Laat ik het nog eens vanaf de Hogeweg bekijken," was mijn
gedachte. Ver weg in de richting van de Achtste Verkorting cirkelden drie vogels,
onmiskenbaar roofvogels. Tegen dat ik bij de Brug van Nummer Acht was, waren ze
al een eind boven het Groot-Eiland, richting Luntershoek op. Liever had ik ze wat
beter gezien, maar het was toch mogelijk een conclusie te trekken: drie buizerds,
twee bijna helemaal zwart, een aan de onderzijde nagenoeg geheel donker,
bovenop de rug en de vleugels wat bruine vlekken temidden van vooral zwarte
veren. Dit exemplaar miste in de rechtervleugel een slagpen, zo te zien de tweede of
derde handpen. De drie vogels cirkelden inmiddels steeds meer in de richting van