DE STELTKLUUT Een actie voor het behoud van monumentale iepen Pagina 24 de Riet en Lisdodde, verwijderd. Door de aanleg van het strandje wordt enerzijds de aantrekkingskracht voor steltlopers en andere watervogels bevorderd. Anderzijds ontstaat er een meer geleidelijke overgang van de kreek naar de achterliggende weide. Net als bij het Isabellakanaal is in het najaar van 1996 de Oosterlijke Rijkswaterleiding grenzend aan de Zwartenhoek voorzien van natuurvriendelijke oevers en zal er ook een oeverzwaluwwand gerealiseerd worden. Door Lucien Calle. ledereen is nu toch wel bekend met de dramatische ontwikkelingen die zich de laat-ste jaren met de iepenziekte hebben voorgedaan. Toch is er een reden om hier nog eens uitgebreid bij stil te staan. Want ook in Oost Zeeuws- Vlaanderen is het nu zo dat op een korte termijn vrijwel alle monumentale iepen uit het landschap dreigen te verdwijnen. Willen we dat voorkomen dan is nu het moment om in actie te komen. Voor we het zo meteen over de nieuwe actie hebben volgt hier eerst wat algemene informatie over de iep. Cultuurhistorische en landschappelijke waarde De iep is een ideale boom. Ze groeit snel, levert goed hout en wat heel belangrijk is in de open Zeeuwse polders, ze kan net als de populier, uitstekend tegen wind. Vandaar dat deze twee soorten zoveel aangeplant zijn, meestal op dijken. Vooral de iepenkloon Belgica was algemeen. Deze boom heeft de eigenschap dat ze formidabele afmetingen kan bereiken. Velen zijn zo'n 30 meter hoog en er zijn bomen van wel 33 meter gevonden. Daarnaast vormt deze soort een brede, mooi afgeronde kroon. Vele generaties lang vormden deze Belgica's tezamen met de populieren op de dijken het meest dominante landschappelijke beeld in deze streek. Ecologische waarde De iep is een van de meest algemene boomsoorten in het Essen-Iepen bos. Dat bostype is de potentieel natuurlijke vegetatie in het grootste deel van Zeeuws- Vlaanderen. Een potentieel natuurlijke vegetatie is het vegetatietype dat vanzelf zou ontstaan als we vanaf nu niet meer zouden ingrijpen op de landbouwgronden en in de natuurgebieden. Hieruit kan je concluderen dat de iep hier van nature op deze zeekleibodems thuishoort. Als een soort groeit op een plaats waar hij van nature thuishoort, dan is het bijna altijd zo dat er een heel netwerk van andere organismen er aan gebonden is, of er tenminste relaties mee heeft. Je kunt dan denken aan zwammnen, mossen, korstmossen, vogels etc. Ook met de monumentale iepen is dat zo. Het is bijna onmogelijk om van al deze organismen een overzicht te geven, voor zover ze bekend zijn tenminste. Ik pik er daarom een aantal voorbeelden uit. De monumentale iepen zijn vaak de enige lange omloop-, of hardhoutsoorten die er op de dijken groeien. Daardoor zijn ze interessant voor o.a. holenbroeders en vleermuizen. De bomen zijn ook van groot belang als groeiplaats van zeldzame korstmossen. Zo zijn de Belgica's tussen Aardenburg en Draaiburg ware korstmos monumenten. En ook de nog resterende Belgica's op de dijken in de kop van Ossenisse hebben Evernia-Ramalina begroeiingen (van Eikenmos en Melig takmos) die hun gelijke in de wijde omtrek niet kennen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1997 | | pagina 26