'4 hoogspanningsmasten, leggen windturbines beslag op het vrije veld en geven het landschap een ander aanzien. De turbines vormen een extra obstakel in het landschap, waardoor aan varingen met vogels kunnen ontstaan. Boven dien kunnen windturbines als hinderlijk worden ervaren, door het geluid of de beweging van de wieken. Daarom dienen, voordat een windenergie project gerealiseerd wordt, de belangen van alle betrokkenen goed op elkaar afge-stemd te wor den: een zorgvuldige evaluatie van de belangen van mens èn dier. De milieu-effec-ten Bij de plaatsing van windturbineparken moet rekening ge houden worden met de volgende milieu effecten: geluidbe lasting, slagscha duw, vogels en de landschappelijke in- passing. Windturbines passen goed in een industriële omge ving, die niet als landschappelijk floristisch waardevol beschouwd. Tevens of stilte-gebied wordt hebben onderzoeken aangetoond dat driebladige rotoren, door hun relatief lage omwentelingssnelheid in het alge meen als fraai worden beoordeeld, zeker zoals hier bij plaatsing in een lijnopstelling langs een kanaal. Soortgelijke plaatsingen hebben in het verleden ook plaatsgevonden op de werkeilan- den Neeltje-Jans en Roggenplaat. Geluidshinder is een subjectief begrip. Het geluid van een luide radio is voor de één hinder en voor de ander een groot plezier. Niet alleen het ge-luidsniveau, maar ook de aard van het geluid bepaalt of een geluid hinderlijk is of niet. Een repeterend kort geluid of een duidelijk herkenbare zuivere toon is hinderlijke dan een ruisachtig geluid. Op grond van onderzoeken heeft men gesteld dat geluid van installaties, zoals windturbines, acceptabel is wanneer het niet hoger is dan h;Vo zogenaamde referentieniveau van het omgeAri vingsgeluid. Dit referentieniveau wordt meestabrc bepaald door het al aanwezige geluidsniveaziji dat in 95% van de tijd wordt overschreden ('achtergrondgeluidsniveau) In de wet geluidhinder wordt een voorkeurs! grenswaarde van de geluidsbelasting op del gevels van woningen van 40 dB genoemd til een landelijke omgeving, 45 dB bij een rustice woonwijk met weinig verkeer en 50 dB bij wonin I gen in de nabijheid van een stadslawaai. Dei bovengrens is het algemeen 5CI dB, alhoewe gedeputeerde staten hiervoor jr b e p a a I d eO gevallen onthef - c ing kan verlener ir Om een indruk te ri geven van dsV sterkte van ge- h luidssterktes: 4:o dB is het geluids- k niveau van ee^ k PC in een kan-1 tooromgeving J en 45 dB is oo< het geluid var - een koelkast in e een keuken op twee meter afstand. Om het geluidsniveau van een windturbine te karakteriseren wordt gebruik gemaakt van de .1 term bronsterkte. De bronsterkte van een wind- h turbine is een maat voor de hoeveelheid uitge- zonden geluid op de plaats waar de windturbine staat. De bronsterkte van een windturbine is afhanke lijk van de windsnelheid. Men gebruikt vaak de bronsterkte bij een windsnelheid van 7 meter pe seconde (m/s) voor toetsing aan geluidsnormen Als men spreekt over dé bronsterkte van een windturbine is dat vaak de bronsterkte bij een windsnelheid van 7 m/sec. Deze windsnelheid komt overeen met windkracht 4 en is op 10 meter hoogte gemeten. De waarde 7 m/s heef men gekozen, omdat bij windsnelheden bover de 7 m/s het windturbinegeluid al snel word overstemd door het achtergrondgeluid, bijvoor beeld het ruisen van de bomen in de wind. Windenergiepark langs Deense kust 24

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 24