A
9
Bossche Kreek bij Koewacht en Zwarten-
hoek bij Axel. Met dank voor de deskundige
uitleg van Alex De Smet diezelfde morgen
bij Zwartenhoek.
Voor de tweede fase (51 ha) was de groep het
nu reeds eens met de beslissing om de
bestaande boomgaard te laten verwilderen en
die te betrekken bij het toekomstige wandelpad.
Ontboezemingen
De jacht blijft een knelpunt. Met alle respect
voor de argumentatie "pro jacht" heb je het alyi
vogelkijker, maar ook als wandelaar/I iefhebbrfc
behoorlijk lastig met het doodmaken van diererJ
in een reservaat. Waar je de rust probeert :<\\l
garanderen is het moeilijk zich te verzoenen mïS
oorverdovend geknal. Gelukkig wordt er op Cajyi
nisvliet weinig gejaagd d(
Z(
V\
v;
ei
door Peter Maes'1:
N
Ik herinner me nog onze allereerste tocht.
Het moet ergens in 1972 geweest zijn. Als
kersvers lid van de Steltkluut (toen nog 'de
vogelwacht') gingen we mee naar de obser
vatiehut aan de Spuikom bij Terneuzen. Het
gebied werd toen ook wel 'de Boezem' ge
noemd, verdeeld in een noordelijke en een
zuidelijke boezem. Als 14-jarige heb je bij het
woord boezem een heel andere voorstelling
overigens....
Onder leiding van onder meer Bouke Groot-
jans mochten we de hut in. Eerst de deur
dicht en dan zachtjes de klepjes aan de voor-
en zijkant opendoen. Voor ons ontspande
zich een moerasgebied met, als de verhalen
klopten, een heleboel vogels. Deze hut was
hier geplaatst dankzij een subsidie van de
Stichting het Vogeljaar en had de naam
meegekregen: Jan Dekker Observatiehut'.
Een hut is er om te gebruiken en dus probeerde
de Steltkluut een werkgroepje (ook toen al!) van
de grond te krijgen die dit gebied in de gaten zou
gaan houden. Het woord inventariserenwerd
aan onze vocabulaire toegevoegd en zou daar
voorlopig niet meer uit weg te denken zijn.
"Kijk", zei Bouke. "Dit is het boek waarin je al je
vogelwaarnemingen moet noteren". Het was een
groot boek, met harde kaft, waarin met een
liniaal nauwkeurig verschillende kolommen
waren getekend. Hierin moesten allerlei
gegevens worden ingevuld. Natuurlijk welke vo
gels je zag, hoeveel, maar ook, als het eventjes
kon of het ging om een vrouwtje (o) of mannetjes
(o); waren het adulten of juvenielen, in prach b
kleed of winterkleed. Ook gegevens over defj
waterstand en het weer. Aan de hand van eend
tabelletje konden we de windsnelheid inscha e
ten. Er zou in de hut standaard een vogelgidsj
liggen. De enige, echte 'Bruun's, Vogels va:c
Europa'. Dat maakte allemaal nogal indruk o;v
ons, want we hadden nog nooit geïnventariseer d
en een vogelgids hadden we al helemaal nie' r
Bovendien, zo werd ons in het vooruitzie!"Ic
gesteld, als het allemaal goed zou gaan, da
zouden we misschien ooit zelf een sleutel vaic
de hut krijgen! Het was zo'n grote sleutel, mett
aan een touwtje een stukje hardboard metf
daarop de naam 'observatiehut'. j
Hoe vaak zijn we in de jaren daarna in de hit
geweest? Het is met geen mogelijkheid te schat
ten, maar dat het veel was, zoveel is duidelijk.
Die 'we', was een groepje jonge, enthousiaste,
in die dagen nog niet te temmen gasten, mei
o.a. Lucien en Johan Calle, Adrie Klaassen en
mijzelf. Dit mogen we wel de harde kern noe
men, met in de loop der jaren vele andere
namen van soms wat eendagsvliegen bleken te
zijn, andere die we nu nog steeds binner
Steltkluut tegenkomen: Wim Wisse, v.d. Hoeve
Martin Ulijn, Hans Molenaar, Jon van de Sande
Marcel Capello, Stefan Schelstraete, Hen!
Castelijns, Titus IJsebaert en nog vele andere
Johan heeft waarschijnlijk als enige meer tijd ir
de hut besteed dan op de middelbare school
het was immers een perfecte 'hoogwater vlucht
34