4 Y v 4 Vleermuizen onder dak, en dan? Door Marianne Lundaf Eerst even iets over de vleermuis zelf. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen. Het zijn geen vliegende muizen, maar het is een heel eigen diersoort. Wereldwijd kennen we verschillende soor ten. Zo heb je vruchtenetende soorten, vis- etende soorten, en insektenetende soorten. In het zuiden van Noord-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika heb je zelfs nog soorten die bloed drinken, de vampiers (ja, ze bestaan echt!). Deze soorten zijn echter niet gevaarlijk voor mensen maar vallen vooral vee lastig. In Nederland komen ongeveer 22 soorten voor waarvan een aantal soorten zich zo nu en dan laten zien (grensoverschreidende en/ of doortrekkende soorten). In Zeeuws- Vlaanderen zijn inmiddels van die 22 soorten 11 soorten gesignaleerd. En van die 11 komen er ongeveer 8 regelmatig voor. Cultuurvolgers Je zou de vleer muis een cultuur volger kunnen noemen. Je kunt ervan uit gaan dat in de tijd dat Nederland nog niet bewoond was door mensen die stenen huizen bouwden, het aantal soorten vleermuizen be perkt was tot soorten die zich zowel 's zomers als 's winters vestigden in holle bomen. Natuurlijk waren er in die tijd veel meer hele dikke holle bomen dan nu, maar toch. Natuurlijke grotten en holen die de oorspronke-lijke verblijfplaatsen van veel in Europa levende vleermuizensoorten zijn, kwa men in Nederland niet of nauwelijks voor. Met de intrede van de mens die gebouwen maakte kregen deze vleermuissoorten ook de kans om ons land te bevolken. De stenen bouwsels die de mens maakte leken klimatologisch veel op de grotten en spleten waar ze van nature- ii huisden. Ruimten die vooral donker en vochtij waren, waar een constante temperatuur hee s!: en een hoge luchtvochtigheid was. Je kan jy stellen dat de bouwstijlen die de mens tot ver deze eeuw hanteerde, een zegen waren voo: d' vleermuis. Totdat Begin jaren 50 onze bouwstijl veranderde. WA gingen strakker en moderner bouwen en isoleer den onze huizen beter. Maar ook het landschap veranderde. Door de ruilverkavelingen werder veel houtwallen, singels en laanbeplantinger verwijderd. De economische functie van klein- landschapselementen als houtleverancier vet dween met als gevolg dat ze niet meer wen Ie' onderhouden. Oude knotbomen en hoogste rr fruitbomen met holten raakten in verval. Laic schapselementen werden/worden door vleet- muizen ook gebruikt als een soort "kaart" om de weg te vinden in het landschap. Ze gebruiker een soort radar om het landschap te "lezen' Ook zijn landschapselementen een voedselb oi op zichzelf: het is het leefgebied van talrijke insekten en spinnen, het hoofdvoedsel van de vleermuis. Kortom, de vleermuis in Nederlenc kreeg het moeilijk! Niet alléén vanwege onze; veranderende bouwstijlen, maar ook dankzij ie! veranderende landschap. Kolonies Nog steeds is de vleermuis in Nederland vocra aangewezen op menselijke bouwsels. Inmiddels hebben diverse soorten zich dusdaiic aangepast dat ze zich in kelders, zolders en tussen spouwmuren prima thuisvoelen. Meesia zijn het plaatsen waar we moeilijk of niet bi| kunnen komen. Ook achter betimmering, one ie' dakbedekking, in dubbelwandige schoorsteren vinden ze een geschikt onderkomen. Vaak ver huizen ze naar verschillende plekken in het zelfde gebouw of wisselen ze zelfs van gebouw Vleermuizen zijn sociale dieren en leven ir groepsverband: de vrouwtjes brengen gezamen lijk hun jongen groot (kraamkolonies) en ze! overwinteren in de regel samen. Kolonies bestaan meestal uit enkele tientallen dieren, Alleen in de zomer leven mannetjes en vrouw tjes gescheiden. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 16