binnen enkele maanden is het leven van de volwassen libel in het vrije luchtruim voorbij. Op de verspreidingskaartjes die aan het rapport zijn toegevoegd, krijg je een aardig inzicht in de locaties van de goede libellengebieden. Van west naar oost Zeeuws-Vlaanderen gaat het om de volgende: Kievittepolder en Wallen Re- tranchement, Bos van Erasmus en Groese duin- tjes. In midden Zeeuws-Vlaanderen springt het hele Braakmangebied in het oog, inclusief de zogenaamde zuigput bij de Spaarbekken. Dan bij Terneuzen de Nieuw Othenepolder, meer naar het zuiden toe de Axelse kreek, Zwarten- ihoek en Canisvliet met een aftakking via de 1e jen 2e Verkorting naar het Grote Gat en de Boschkreek bij Koewacht. Dan omgeving Hulst de putten van de Zoete Vaart en omgeving Clinge de reeds genoemde Kriekenputten. Ook I opvallend is de Vogelkreek tussen Kuitaart en Hengstdijk. Minstens zo opvallend zijn de grote gebieden waar juist heel weinig libellen zijn waargenomen. Bijna heel west Zeeuws- Vlaanderen, met uitzondering van het westen en zuiden. Dan is er ook een witte vlek ten zuiden van de Vogelkreek, zich uitstrekkend naar het oosten tot in Saeftinghe. Het betreft overwegend grootschalige polders en is er al oppervlaktewa ter dan is dit vaak enigszins brak. Het is een goed rapport, want het besluit met een aantal concrete aanbevelingen. Gezien het belang ervan, nemen we ze hier integraal over. Krachtig doorzetten van verdrogingsbestrij- ding: Waterpeilverhogingen en een terughoudend beleid van grondwateront trekking. Voortzetten aanleg nieuwe biotopen, zoals aanleg van drinkputten en nieuwe natte ecologische infrastructuur. De aanleg van vele nieuwe drinkpoelen in het kader van het Amfibieënproject is een gunstige ont wikkeling, waarvan ook de libellen kunnen profiteren. Daarbij kan ook gekeken worden in hoeverre de aanleg van nieuwe poelen de isolatie van verschillende libellenpopulaties zou kunnen verminderen. Voortzetten restauratie biotopen, zoals door uitbaggeren kreken en opschonen drinkput ten. Kwaliteitsverbetering van grond- en opper vlaktewater door verdere sanering van vervuilende bronnen, bijvoorbeeld huis houdens in het buitengebied. Per gebied kijken naar diversificatie moge lijkheden waterbiotopen. Bijvoorbeeld wel uitgerasterd/niet uitgerasterd, kleinere/ grotere putten, begroeide oever/onbe groeide oever, etc. Een studie naar de mogelijkheden van de restauratie van beekmilieus langs de zand gronden. Libellen inventarisaties handhaven of uit breiden. Meerjarige monitoringsprogram- ma's opstarten. Het eerste exemplaar van dit rapport werd op de jaarvergadering van de Steltkluut, 13 mei j.l., in ontvangst genomen door Dhr. Eversdijk, Dijk graaf van het Waterschap de Drie Ambachten en tevens belast met de fusie van de drie water schappen in Zeeuws-Vlaanderen. Hij memo reerde zijn 1e bezoek dat hij aan Canisvliet bracht, nu zo'n 30 jaar geleden. Vanaf die tijd zijn vele mensen en instanties met dit gebied bezig geweest. Recent heeft Canisvliet als na tuurgebied een flinke uitbreiding gekregen via natuurontwikkelingsprojecten. De kreek zelf staat op de nominatie om te worden uitgebag gerd waardoor het voedselrijke en veront reinigde slib uit het gebied verdwijnt. Die libellen zijn graadmeter voor een goede waterkwaliteit en dat is nu precies een van de belangrijkste taken van het moderne waterschap, aldus Eversdijk. Niet alleen maar het water buiten de dijken houden, maar ook juist binnendijks veel aandacht voor waterbeheer en waterconserve- ring, maar bovenal veel aandacht voor water kwaliteit. Dat de Steltkluut en het Waterschap elkaar over en weer als gelijkwaardige gesprekspartners beschouwen, vond Eversdijk een buitengewoon plezierige situatie. Libellen in Zeeuws-Vlaanderen Een overzicht tot en met 1997. Samenstelling: Luciën Calle Kaartjes: Roy Kleukers, EIS-Nederland Uitgave: de Steltkluut Het rapport is te verkrijgen in de vereni gingsruimte aan de Walstraat in Terneuzen, of op te vragen bij het secretariaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 21