HET BROEDVOGEL ARCHIEF, seizoen 1995. door Marc Bui >e Sinds september 1995 wordt het broedvogel archief van de Vogelwerkgroep van De Steltkluut beheerd door Eddy Matthijs en bovenvermelde. Daar de ervaring leert dat van publicatie vaak een zekere prikkeling uitgaat - wat meer gegevens oplevert - lijkt het ons zinvol jaarlijks een klein overzicht te geven van wat er zoal in de streek tot broe den komt. De roofvogels worden in dit overzicht buiten beschouwing gehouden daar hierover inmiddels al separaat artikel tjes zijn verschenen in de Steltkluut. Vooropgesteld dient te worden dat de gegeven aantallen verre van volledig zijn. Oost-Zeeuws- Vlaanderen wordt lang niet dekkend geïnven tariseerd elk jaar en - vreemd maar waar - niet iedereen (ook van de Vogelwerkgroep!) geeft gegevens door. Vooral dat laatste is ons een doorn in het oog. Er wordt volop geteld en gegevens verzameld, maar men komt er niet toe het archief hiermee te verblijden. Te veel tijd gaat verloren met het telkens maar weer mensen achter de vodden zitten voor soms een heel mager resultaat. Terwijl er niets gemakke lijker is dan met een dagboek in de hand de kaartjes in te vullen, óf indien gewenst kunnen ook gegevens van alle soorten op een enkele kaart worden toegeleverd. Het archief zorgt wel voor de verwerking. Hoe drukker we het hebben, hoe liever het is. Wil een archief als dit zinvol zijn en functioneren, dan moet dit ook gedragen worden door de leden. Simpel gesteld: geen gegevens, geen archief! Een greep: Van onze kleinste fuut, de dodaars, werden slechts 3 broedgevallen gemeld. In de periode 1982-84 waren dat er 8-13. Dat de dodaars is afgenomen kan kloppen, maar dan lang niet zoveel als de gegevens suggereren. Ook voor de fuut was er weinig belangstelling: slechts 20 paren doorgeven. Sinds enige jaren zijn er op nieuw meerdere kolonies blauwe reigers in de streek. De traditionele op het Plaatje bij Lunters- hoek telde 125 nesten. Twee kleintjes waren te vinden nabij het Grote Gat van Koewacht met 5 nesten en op het Eilandje in de Braakmankreek van 17 nesten. In deze laatste werden 15 jongen geringd. De grauwe gans begint al flink talrijker te wer den maar de aantallen zijn nog lang niet zo groot als in West Zeeuws-Vlaanderen. Buiten de drie kerngebieden - Braakman, Groot Eiland en Saeftinghe - komen er weinig tot broeden, in totaal een 60-tal legsels. Zo ver is de Nijlgans nog lang niet (1 nest met 5 eieren op het Eilandje in de Braakmankreek) en evenmin c!e Canadese Gans (1x Berriekreek en ix Boschkreek Koewacht), ook zo'n nieuwkom ;r en exoot. Dat wilde eenden talrijk zijn is algemeen beker d maar hoe is een ander verhaal. Om een indn k te geven: 24 paar in het reservaat van de Gro e Putting en meer dan 115 in de kreken rondom het Groot Eiland. De andere eenden zijn veel minder talrijk. Ronduit zeldzaam zijn: winterta ling met slechts 1 paar gevonden, zomertaling 4 pr en tafeleend minstens 7. Minstens 7 territoria van de kwartel werden opgespoord, een redelijk goed kwarteljaar dis voor onze contreien. De kluut vergaat het heel wat minder: slechts 16 paar in Saeftinghe en binnendijks hooguit een 30-tal. Dit was in het beginjaren zeventig toch wel heel anders. Toen vond je bij elk zompig kreekje nog wel enkele kluten. De kleine plevier deed het lang niet gek met bijna 20 paar. Zijn verwanten van langs ce Westerschelde dijken zijn minder talrijk maar blijven zich handhaven: strandplevier 12 paar ei bontbekplevier 3 paar. Een andere kustvogel - het visdiefje - had een prima jaar: verspreid ovi r 3 kolonies en wat losse vestigingen 683 paar. Allerminst zeldzaam is de ransuil alhoewel det niet altijd uit de aantallen gevondei broedgevallen blijkt. Het is dan ook geei makkelijke soort: exclusief WMZ-gebieden ei Braakman werden 26 territoria gevonden. Vai een nog lastiger soort als de kleine bonte specf t kwamen we niet verder dan 4 territoria, alle i de omgeving van Hulst, maar die is dan oo< echt zeldzaam geworden. Het plaatje van de veldleeuwerik die als 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 22