'K Hopklaver (fig. 5) kan wel 50 bloempjes per trosje hebben en is zodoende gemakkelijk te onderscheiden van de vorige twee. Die trosjes steken boven de bladeren uit en vallen duidelijk op. Door die vele bloempjes zijn ze wat meer hoog dan breed. De eenzadige peulen zijn nier- vormig en niet gestekeld, hoogstens behaard (fig. 5a). Bij rijpheid worden ze zwart en vallen dan extra op. Hopklaver komt algemeen voor op zonnige plaatsen op matig voedselrijke, hu- musarme grond, liefs op zandige klei. Je ziet hem nogal eens in bermen en hooilanden, maar ook op stenige plaatsen. Hij bloeit van april tot oktober. Kortom: Hopklaver is dus door zijn vele bloempjes per trosje gemakkelijk ven de an dere twee te onderscheiden, evenals door z'n ongestekelde vruchtjes. Het geslacht Klaver De "kleine gele klavertjes" binnen dit geslacht leveren nèt wat meer moeite op en dat terwijl het toch ook maar om 3 soorten gaat, nl. Liggende klaver, Kleine klaver en Draadklaver. Gelukkig dat we ze nu in ieder geval van de Rupsklavers weten te onderscheiden! figuur 6: Liggende klaver a vlag b hoofdje Liggende klaver (fig. 6) valt nog wel mee, die is! als hij bloeit (van mei tot september) vrij makke lijk te herkennen. De bloemen zijn licht citroen geel en staan vaak met tientallen per hoofd e, dat dan ook een doorsnede van meer dan een centimeter heeft. De vlag is breed en heeft een aantal lengteplooien, die met een loep duidel jk te zien zijn (fig. 6a). Het "hoofdje" ziet er alt jd een beetje opgeblazen uit en na de bloei bl jft deze ook min of meer bolvormig, heeft wat weg van een bijenkorf (fig. 6b). Het is dan strobrun van kleur. Als je de blaadjes bekijkt, dan zie e dat de zijdelingse blaadjes bijna zittend z;n aangehecht (dus zonder steeltje), terwijl het topblaadje een steeltje van 3 mm heeft, n Zeeland groeit hij vooral op zandige klei, op zonnige, droge en niet of weinig bemes e plekken. Hier zie je hem vrij algemeen, in 't noorden en oosten van het land is hij zeldzaar Kleine klaver (fig. 7) is in heel Nederland alge meen, je ziet hem overal in grazige vegetaties in ber men, dijkhellin gen e.d. De bloempjes zijn iets minder licht van kleur dan de Liggende klaver, matgeel, en ook staan er minder bloempjes per hoofdje, van 3 tot 20. De vlag heeft wel een midden- vouw, maar is niet sterk geplooid/gestreept en ook niet opva lend breed (fig. 7a). De bloeitijd is van mei tct september. Na de bloei staan de vruchte teruggeknikt rond de bloeisteel, als een hooiop per over elkaar heenvallend (fig. 7b). De kleur i dan geelbruin. Het topblaadje heeft een steeltj van 1 a 2 mm. Kleine klaver wordt nogal eens verwisseld me' Hopklaver, maar een blik op de stengel doe wonderen: de stengel van Kleine klaver i rond, die van Hopklaver vierkantig. figuur 7: Kleine klaver a vlag b uitgebloeid hoofdje 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 14