De Kleine bonte specht
werd (her)ontdekt weinig veranderd. De soort
is nog steeds erg zeldzaam en het voorkomen
vrijwel uitsluitend beperkt tot de zandstreek in
de omgeving van Hulst, Clinge en St.Jan-
steen. Incidenteel wordt een territorium daar
buiten gevonden zoals in 1991 in het noorde
lijke Braakmanbos (Vergeer van Zuylen
1994), 1992-1993 op het DOW-terrein (M.
Capello) en 1995-97 bij het Nederlands-Her
vormde kerkje te Kloosterzande (MB).
Sinds 1973 worden jaarlijks 1 tot 6
broedgevallen/territoria geconstateerd zonder
dat gericht op de soort wordt geïnven
tariseerd. Locaties zijn tot op zekere hoogte
variabel. Broedgevallen in - meest oude of
slechte - populieren waarvan de kruin is afge
broken, zijn overwegend eenmalig gebleken.
Trouwens dat was een typisch verschijnsel
voor de jaren zeventig en tachtig want na
1990 zijn hierin geen nestholten meer gevon
den. Locaties met veel oude loofbomen lijken
nagenoeg jaarlijks te worden benut. Het
voorkomen is daar niet jaarlijks maar wel
meerdere malen vastgesteld, wat ons inziens
het gevolg is van onvoldoende aandacht. De
soort staat bekend als een standvogel. In de
loop der jaren zijn diverse van dit soort locati »s
bekend geworden, zodat de aantal schattingen
van Buise (1984A) en Buise Tombeur (1983)
aan de lage kant zijn. Net als in Vlaanderen is
de soort aanvankelijk onderschat geweest, ma ir
bleek minder dun gezaaid.
Een hernieuwde aantal schatting van minimal
15-20 broedparen tussen 1973 en 1980 lijkt ons
daarom zeker niet te hoog. Tussen 1980 en
1990 waren naar schatting 10-15 broedparen
aanwezig en verdiende de soort het predikaat
'schaars' in plaats van 'zeer schaars'. De huidie e
broedvogel populatie - sinds 1990 - omvat 6 8
paar. Dit laatste is optimistischer dan de sche -
ting van 0-3 paar door Vergeer van Zuylen
(1994). De soort wordt - vaak door de onbe -
endheid ermee - over het hoofd gezien. Bovei -
dien liggen heel wat territoria binnen de bebouv -
de kom, een biotoop type dat over het algemeen
nauwelijks aandacht krijgt.
Optimisme is er in het geheel niet met bi -
trekking tot de toekomst van de kleine bonts
specht. Ondanks dat de soort wellicht iets tali -
jker voorkomt dan direct uit de gegevens blijk
kunnen we niet anders doen dan concluderei
dat hij de laatste decennia ontegenzeglijk
(verder) is afgenomen. De oorzaak zoeken ws
vooral in het verdwijnen van zijn leefgebieden.
Het merendeel van de locaties in Hulst e^
St.Jansteen waar de soort in de loop der jare i
broedend werd aangetroffen, zijn thans verdwt
nen of totaal van aanzien veranderd: o.a. tuin b j
Beltoff (o.a. 1973 en 1981), kloostertuin
Carmelitessen e.o. (wellicht jaarlijks tot 1993
tuin bij apotheek (o.a. 1989), omgeving Linia
Hulst. Het belangrijkste domein van de soort, d
wallen van Hulst, verloor zijn betekenis toen i
1990 en 1991 alle iepen werden gerooid. Dez
wallen vormden samen met de oude tuinen in
de binnenstad, het contrescarpe bos tusse n
binnen- en buitenvest (waar de laatste jaren oo
rigoureus is gekapt) en de oude populieren va.
het stadspark (in 1995 grotendeels gerooid)
geheel waar op het eind van de jaren tachti*
minstens 4-5 territoria waren. Thans resteei
1 territorium in het contrescarpe bos maar de
wijze waarmee de huidige eigenaar met dit bo:
omspringt doet het ergste vrezen. De toekoms
18