4 ■>S' Dkaties waar (w.s. jaarlijks) territoria aanwezig waren van de kleine bonte specht: 1973-84 1984-90 1990-97 Wallen Hulst e.o. 5-6 4-5 1 Zeildijk/Linie 2-3 1-2 1 (0 in 1997) Waterwingebieden 1-2 1-2 1 tuinen noord-Hulst 2-3 2 1 (2 tot 1993) St.-Jansteen e.o. 2-3(4?) 0-2(?) 1 Kloosterzande 0-1 0-1 0-1 Diversen 0-1 0-1 1 totaal 12-19 8-13 6-7 an de kloostertuin te St.Jansteen is nog nzeker: nieuwbouw kan het lot bezegelen. Het laristenbos, een ander bijzonder rijk en avarieerd biotoop met kleine bonte spechten, al dit lot gespaard blijven, is ons van ge meentewegen verzekerd maar dat heel wat ude, bosbouwkundig gezien waardeloze 'omen, maar des te waardevoller voor de kleine onte specht, zullen moeten verdwijnen in die oek voor de nieuwbouw van het Reijnaertcol- age, staat buiten kijf. Een onzekere toekomst eldt in feite voor vrijwel alle oude tuinen en orpsbosjes binnen de Oost-Zeeuws-Vlaamse emeenten. Een bouwvergunning voor zo'n fraai :apje grond brengt immers veel op en van die ieine bonte spechten en andere zeldzame olenbroeders heeft men toch geen weet. in de waterwingebieden bij Clinge en St.- ansteen en de bossen benoorden Hulst komen og steeds kleine bonte spechten voor. Het aantal territoria lijkt hier sinds de jaren zeventig veinig veranderd. Groei is hier niet te -erwachten. Oude loofbomen zijn er weinig en nun aantal vermindert alleen maar. En popu- eren krijgen maar uiterst zelden de kans om uit ie groeien tot indrukwekkende bomen. Dit laat ste fenomeen is overigens in heel de streek - ook binnen de natuurreservaten - erg opvallend. Maar wellicht komt hierin verandering. In 1995 werd een territorium ontdekt bij de NH-kerk te Kloosterzande. Het is niet bekend of de soort hier al langer voorkomt, doch de fraaie omgeving hier en de herhaling in 1996 en 1997 doet in positieve zin vermoeden. Voorgaande schetst een overwegend negatief beeld van achteruitgang. Of het nog zover zal komen als in West-Zeeuws-Vlaanderen, dat sinds de jaren zeventig definitief door de soort is verlaten, zal vooral afhangen van het beleid met betrekking tot tuinen en parken met oude bomen binnen de gemeente Hulst. De gedane aanplant in ons gewest de afgelopen decennia biedt weinig soelaas in de nabije toekomst daar de soort alleen is gebaat bij volgroeide loofbomen en oude populieren opstanden met veel dood hout. Nawoord: In 1995 werd voor het eerst sinds vele jaren een territorium vastgesteld in west Zeeuws- Vlaanderen in een bosje benoorden Oostburg (med. M.Capello). Literatuur: Buise M.A. 1984a. Over het voorkomen van de kleine bonte specht (Dendrocopos minor) in oostelijk Zeeuws- Vlaanderen. De Steltkluut 14: 39-42. Buise M.A. 1984b. De zwarte specht (Dryocopus mar- tius) in de WMZ-terreinen van Clinge en St.Jansteen. De Steltkluut 14: 49-51. Buise M.A. F.L.L. Tombeur 1988. Vogels tussen Zwin en saeftinghe. Stichting N.R.I. Middelburg. Van Avermaet G. 1985. Nota's bij de slaapplaats van de Zwarte Specht (Dryocopus martius). Veldornithologisch tijdschrift 8: 11-16. Vergeer J.W. G. van Zuylen 1994. Broedvogels van Zeeland. KNNV/SOVON Utrecht. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 21