toZ >f\ Even bijbomen Door: Hans van Hage, kritisch natuurliefhebber I I weekend van 9, 10 en 11 juli stond voor i ij in het teken van het Vlaams District. Het aams District is een zogenaamd planten- ografisch district. En wat dat nu is, daar de ik het eigenlijk niet over hebben. Dat t ik graag een keer aan een van onze eltkluut- of Duumpje-floristen over. If ben ik geen florist. Zeker, ik kijk graag naar 'de planten, weet er wat over te vertellen, aar als er een vlinder voorbij vliegt of een cker in de sloot plonst, dan dwalen mijn dachten te gauw af naar een ander onderw- 0. Dat is altijd al mijn probleem geweest. Mijn eresses zijn gewoon te breed. Vanaf het rste moment dat ik mij kan herinneren ben ik met de natuur bezig. Ik denk dat ik dat aan •n vader te danken heb. Hij nam me overal 3e naar toe. Toen ik nog niet kon lopen in een - ote bolderkar met terreinbanden. Hij was niet k. Ik moest die kar delen met allerhande idgidsen, een foto-uitrusting, verrekijker, gips m spoorafdrukken te maken) en natuurlijk erhande lege potjes en doosjes om eventuele sekten thuis op naam te brengen. Mijn moeder nd het soms te gek worden, want in plaats n een rammelaar had ik meestal wel een potje et een of andere braakbal of insekt erin. Het erd nogal ver doorgevoerd. Als huisdieren had iater, ik durf het nu bijna niet meer te vertelln, zeiwormen, rugstreeppadden of salaman- ;rs. Meestal werden die één seizoen in huis ihaald, om ze te bestuderen en vervolgens in e zomer weer op de plaats terug te zetten waar ie ze gevangen hadden. In deze tijd kan dat eigens de wet niet meer. De natuurbescher- mgswet verbiedt het om inheemse amfibieën ;n reptielen te vangen, verontrusten verstoren of l je te houden. Ergens is dat maar goed ook, laar soms denk ik met een beetje weemoed erug aan de tijd dat ik voor het slapen gaan urenlang naar de salamander larven in mijn aquarium aan het kijken was. Dit alles heeft er voor gezorgd dat ik van een aantal zaken in de natuur het een en ander af weet. We hebben daar in de Nederlandse taal een mooi woord voor: een generalist. Een generalist is iemand die van verschillende zaken iets afweet. Een specialist is iemand die in een bepaald onderdeel is gespecialiseerd. Misschien was het jaloezie. Maar ik heb special isten nooit zo gemogen. Ik had geen waardering voor mensen die maar voor één enkel ding openstonden. Of dat nou auto's, voetbal, com puters of bijvoorbeeld vogels waren, ik vond het allemaal maar rare kwasten. Ik kon of wilde niet begrijpen dat iemand door één enkel onderwerp zo geobsedeerd was dat al het andere daarbij verbleekte. Ik sprak dan meestal ook wat gekscherend over "vogelaars" of "insektenmannen" of "plantofielen". Ik vond ze bijna allemaal vervelend, op het irritante af. Mensen met loep of verrekijker om de nek en een lijst met alle vogelnamen of plantennamen van Nederland in de hand. En elke keer als er iets overvloog of ophipte, iets groens opdook tussen het andere groen werd er een streepje op die lijst gezet. Voor mijn gevoel had dit niets met natuur te maken, en kon je net zo goed postzegels verzamelen, luciferdoosjes plakken of vliegtuigen of treinen spotten. Een volkomen onzinnige bezigheid. Tot na het bovengenoemde weekend. Ze waren er allemaal weer. Vanuit Groningen tot Limburg, de over het algemeen wereldvreemde types. In de computerwereld zou je ze met een modern woord "nerds" noemen, de plantofielen. Vrijda gavond begon het al. Nauwelijks tijd om de tent op te zetten, of de meeste liepen al met loep en flora het bos in. Zaterdag kreeg het "inventariseren" (lees strepen) pas echt se rieuze vormen. In een slakkegang liepen we in groepjes een zogenaamd kilometerhok af, een hok op de kaart van 1 kilometer bij 1 kilometer. Ze streepten werkelijk alles aan. En ondanks dat het mij na een paar uur al duizelde, ondanks dat het tempo vreselijk laag was, kreeg ik er toch bewondering voor. De consistente notering van elke plant; het bij de meest geringe twijfel het terugzoeken in de flora en als laatste redmiddel als ze er echt niet uitkwamen, een stuk van de plant mee te nemen naar het basiskamp alwaar nóg meer 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 29