■>S' Speakerscorner t de redactie van dit blad zijn twee reacties op het artikel van Hans van Hage over het openstellings- t leid van Staatsbosbeheer binnengekomen. De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud. Openstellingsbeleid SBB t.a.v. Vlaamse kreek Door: A. v.d. Wiel de Steltkluut van juni 1998, wilt swachter Hans van Hage enige reacties krijgen van geïnteresseerden inzake een entuele openstelling van de Vlaamse eek. Graag wil ik hierop reageren. Vlaamse kreek is een gebied dat mij zeer xend is. Reeds vanaf eind van de jaren /entig volg ik zo'n beetje het wel en wee n de kreek, m.n. op vogelkundig gebied, joral in het begin van de jaren tachtig heb een grote hoeveelheid gegevens verza- eld. Verder heb ik op verzoek van Staats- osbeheer in 1996 en 1997 een broedvo- londerzoek gedaan. Dit laatste in samen- 3rking met Huub Bun uit Hulst, ooral de uit deze laatste onderzoeken ^ortgekomen gegevens zijn natuurlijk van lang om een antwoord te kunnen geven op vraag: openstelling ja of nee. het vermelde artikel vraagt Hans van Hage h af of door een openstelling de Bruine kiek- dief verstoord zou worden, in is het natuurlijk zo dat het om meer dan een de Bruine kiekendief gaat. Door ons oedvogelonderzoek is gebleken dat de iaamse kreek en directe omgeving respec- evelijk 61 (1996) en 53 (1997) verschillende loedvogels telde. Hieronder zitten toch wel eerder verstoringgevoelige soorten, zoals bi- oorbeeld Krakeend. Waterral, Dodaars, Kleine Mevier en Grutto. Vanneer je over het terrein van de Vlaamse reek wandelt, valt het steeds op dat praktisch alle vogels die zich op het water bevinden voor angere of kortere tijd opvliegen. Het gaat daar- bij om Slobeenden, Wilde eenden, Krakeenden, \uifeenden, etc. Bij een broedvogelonderzoek gebeurt dit zo eens per week of soms om de tien dagen. Dit is dus in wezen verstoring. De vraag is nu of deze verstoring ook minder broedresultaten tot gevolg zal hebben. We hebben kunnen con stateren dat door een dergelijk onderzoek nauwelijks sprake is van verstoring. Ik ben er echter van overtuigd dat, wanneer dit vaak gebeurt, het wel degelijk een negatieve invloed zal hebben op de broedresultaten. Het weiland met de honderden orchideeën kan zeer drassig zijn. Het lijkt mij ook zeer kwets baar. Bij veelvuldig bezoek zullen veel or chideeën onder de voet gelopen worden. En dat zou zeer jammer zijn. Wat dit weiland betreft, ben ik er voorstander van dat de huidige situatie blijft: dus verboden toegang, doch wel bezoek mogelijkheden tijdens geleide excursies. Het zou goed zijn wanneer een deskundige op het gebied van de planten ook eens zijn visie zou geven. Toch vind ikzelf niet dat het gehele gebied gesloten moet blijven voor het natuurminnende publiek. Immers de laatste jaren is er terecht de tendens dat eenieder ervan moet kunnen genie ten. Ik heb mijn oor eens te luisteren gelegd bij enkele andere vogelliefhebbers, die tevens dit gebied kennen. We zijn tot de conclusie gekomen dat het zeer goed mogelijk is om aan de noordwest zijde van de kreek een goed begaanbaar pad aan te leggen dat loopt tot aan het grote slikstrand. Het laatste stuk van het pad zou je kunnen afschermen met bijvoorbeeld rietmatten. Op het eind van het pad komt een grote schuilhut van waaruit men ruimschoots over de kreek kan kijken. Men is dan in staat om zonder ernstige verstoring toch vogels van dichtbij te observeren. Dit systeem is natuurlijk niets nieuws. Je ziet het bijvoorbeeld ook in de Oostvaardersplassen en op tal van andere plaatsen. Zo kan het genieten van natuur en het handhaven van de rust ervan hand in hand gaan. Als bijlage is het onderzoeksresultaat van de broedvogelinventarisatie van de Vlaamse kreek in 1996 en 1997 te zien. - 29

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 31