w
schattingen voor heel Zeeland naar Castelijns Vergeer, 1996.
Wdf
Bui
BrKi
Blki Havk
Spwr
Bovk
Tovk
[Gr
1
13
SD
4
6
1
1-3
3-5
10-15
fn
4-6
1-2
1
5-10
Tn
1-2
4-5
0-3
0-2
15-30
OS
4-5
N3
2-3
2-4
1-3
10-20
V VI
7
w
6
6
2-5
5-7
25-35
ZB
5-9
17-21
6-10
3-6
50-75
WS
14
Z V
3-4
21-25
2-6
3-5
40-55
OZV
0-1
28-31
73-76
0-1
33-35
9-12
120-130
Grevelingen, SD Schouwen-Duiveland, Ph St.-Philipsland, Th Tholen, OS Oosterschelde, VM
^erse Meer, W Walcheren, ZB Zuid-Beveland, NB Noord-Beveland, WS Westerschelde, WZV West
euws-Vlaanderen, OZV Oost Zeeuws-Vlaanderen)
uhoor gegeven. Van alle soorten zijn de
gevens daarom aanzienlijk minder volledig
in die over 1995. Met name de torenvalk is het
efkind geworden, alhoewel bij het onderzoek
1997 nog veel aanvullingen zijn verkregen,
r uiten de vaste onderzoeksgebieden zoals
dden-ZVI, het dekzandgebied en de
aeftinghepolders met Saeftinghe ontbreken de
eeste gegevens. Het lospeuteren van de
egevens ging dit jaar ook erg moeizaam. Veel
rzandde in vage beloften die niet of pas na
eel gezeur werden ingelost. Van het dekzand
gebied zijn de aantallen wat minder volledig
'oor dat in een gedeelte ervan alle onderzoek
nd mei moest worden gestopt.
Ofschoon de aantallen die zijn verkregen o.a.
ger liggen dan die in 1995, willen we zeker niet
oncluderen dat de werkelijke aantallen ook
•ager waren. Dit verschilt per soort. Kijken we
iaar de goed onderzochte deelgebieden dan
ijkt veelal het tegendeel. In het algemeen kan
/orden geconstateerd dat ook 1996 een zeer
joed roofvogeljaar was voor de streek. De aan
ballen in de tabel zijn inclusief de aanvullingen
en verbeteringen, die zijn verkregen na presen-
atie van de verslagen van voorgaande jaren.
Wespendief
In 1995 was er op 25 mei een druk baltsend
paar ten noorden van Hulst. Op 15 en 29 juli
werd telkenmale een uitgegraven wespennest
gevonden zonder dat de link met wespendief
werd gelegd. Pas op 18 en 20 augustus werd
opnieuw een rondvliegende (geen door
trekkende!) wespendief gezien. Daarna zijn
alleen overtrekkende vogels waargenomen
(MB). Gezien de heimelijke levenswijze van de
soort gedurende de broedtijd en het feit dat er
gewoon niet is op gelet -pas na de waarneming
van een wespennest plunderende vogel te Koe
wacht (E. Matthijs) ging een lampje branden-
mag de mogelijkheid van een broedgeval niet
worden onderschat.
Omstreeks 15.8 - de gemiddelde uitvlieg datum
van de jongen - werd bij Overslag een uitge
graven wespennest gevonden (med. P. Maas).
Dit kan het werk zijn geweest van een van de
broedvogels uit de domeinen van Wachtebeke
waar de soort het erg goed doet de laatste jaren
(med. G. Du Cheyne).
In 1996 geen waarnemingen van vogels van
deze soort in een geschikt broedbiotoop.
Havik
Zo nu en dan werden gedurende het broed-
seizoen 1995 1-2 haviken waargenomen in de