v schijnen, zoals Blauwe bremraap (als deze te minste boven de grond komt). Bij andere s jrten wisselt dit tijdstip juist sterk, bijvoor- b old bij Bitterkruidbremraap. S ms is de stengelvoet tijdens de bloei van g ijke dikte als de rest van de stengel, soms o blijft de basis raapvormig, zoals bij de op E ;m woekerende Grote bremraap, die het hele c >lacht zijn Nederlandse naam heeft bezorgd. B het uitgroeien kan de knol ook plantendelen 0 sluiten, waarmee geen innniger contact v dt aangegaan, zoals wortelstokken van c ssen. C vallend is dat de bremraap zijn waardplant n oit volledig ten gronde richt. De waardplant h sft van zijn parasiet te lijden, maar blijft zelf in 1 en, hij wordt niet gewurgd, vergiftigd of edig leeggezogen. Meestal legt de bremraap r de bloei het loodje, maar soms blijft bij de v ardplant enig weefsel achter en wordt vol ei id seizoen weer opnieuw actief. Maar om te c er leven moeten bremrapen het vooral van h n zaadjes hebben: de meeste planten bren gen er honderduizenden voort. 9l bremrapen zijn verbonden aan één soort ardplant, andere kunnen wel vijftig soorten F nten parasiteren. Het omgekeerde geldt ook: s nmige waardplanten worden slechts gepara- j serd door een enkele bremraapsoort, terwijl jere door vele soorten bezocht worden. Er t. eerlijk gezegd, geen peil op te trekken, parasiet kunnen bremrapen behoorlijke s iade toebrengen aan cultuurgewassen. De <otste problemen doen zich voor in zuidelijke den. Maar soms verschijnt ook hier wel een t amraap in cultuurgewassen. Als de vervreter Orobanche minor) in de klaver >rdt aangetroffen, moet het gehele klaverveld nietigd worden - het zaad blijft kiemkrachtig dat het door het vee gegeten is, met de mest j nieuw land geïnfecteerd worden. Langdurig aakleggen of diepploegen is soms een oploss- i g - gelukkig komen deze problemen in Neder- id weinig voor. avervreter Orobanche minor) kalvervreter is een slanke, bruinrode tot r auwpaarse zomer- of soms voorzomerbloeier. bloemen staan min of meer in rijen boven aar. De kelk bestaat uit twee vrije, meestal eetandige helften; de tanden zijn priemvormig toegespitst en wijken uiteen. De gebogen-buisvormige bloemkroon is relatief klein, steeds korter dan twee centimeter, veelal dicht behaard en lichter van kleur dan de rest van de plant. Gewoonlijk is de rugleijn regel matig boogvormig gekromd. De stempel is nu eens geelachtig, dan weer paars. Klavervreter, oospronkelijk een bewoner van het Middellandse-Zeegebied en Zuidwest-Europa, is als cultuurvolger verspreid naar Midden- en West-Europa, Noord-Amerika, Oost-Afrika en Australië. Aangenomen wordt dat hij in de 19e eeuw -of misschien eerder- met klaverzaad is ingevoerd. In Nederland is hij hoofdzakelijk in de zuidelijke helft van het land aangetroffen. Tegenwoordig komt hij alleen in Zeeland nog plaatselijk vrij veel voor; elders is hij zeldzaam geworden. De gewone gastheer van deze Bremraap is Rode klaver Trifolium pratense), maar Klavervreter kan ook op allerlei andere Vlin derbloemigen woekeren. Daarnaast heeft hij in- cendenteel op vertegenwoordigers van tal van andere, zeer uiteenlopende families van twee- zaadlobbigen aangetroffen. Zo kan hij onder meer groeien op Gewoon duizendblad Achillea millefolium) en Echt bitterbruid Picris hiera- cioides), de 'normale' gastheren van Blauw bremraap respectievelijk Bitterkruidbremraap. Tegenwoordig is hij in de eerste plaats een bewoner van zonnige, matig droge, kleiige bermen met een tamelijk ruige begroeiing van Glanshaver Arrhenatherum elatius), Peen Daucus carotaGrote kaardebol Dipsacus ful- lonum) en dergelijke. Verder staat hij wel op dijktaluds en soms tussen lang gras of nabij struweel op kruithellingen, voorts in klaverrijke pioniersbegroeiingen op klei- en kalkgroeven. Af en toe duikt Klavervreter -tot verbazing van de eigenaar- als parasiet in bloempotten op, waar bij hij allerlei kamerplanten als gastheer kan kiezen. In verband met zijn levensduur is nog vermeldingswaard dat deze soort in Zeeland een paar maal woekerend op Kleine klaver Trifolium dubium) is aangetroffen: aangezien deze gastheer eenjarig is, valt te concluderen dat Klavervreter zij levenscyclus binnen één jaar kan voltooien. Literatuur: drs. E.J.Weeda, R.Westra, Ch.Westra, T.Westera. 1988. Nederlandse Oecologische Flora: Wilde planten en hun relaties 3: Bremraapfamilie 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 15