w n g dik twee uur rijden. Rond een uur of tien v iden we de beheersboerderij, waar een briefje dat Henk Castelijns, Jean Maebe en Oscar v i Dorsselaar al richting het veen gereden v ren en daar nog even op ons zouden jv chten. De drie van 't Duumpje waren het veen 3 in. f- weer zag er niet al te best uit.: lichte regen e af en toe droog. C der leiding van Henk trokken we het veen in. •ht hoogveen, een uniek gebied, s hier zouden dan een paar honderd Grauwe awieren moeten broeden. Onderweg noteer- i we o.a. Sprinkhaanrietzanger, Blauwborst, odborst, Grasmus, Zwartkop, Tuinfluiter, odborsttapuit, Boompieper. I een berkeboompje in het water zagen we tseling een Grauwe klauwier mannetje op zijn i <ijkpost zitten. Een schitterende vogel, als je I ti wat beter kan bekijken. Zeer zeldzaam in f derland. Bargerveen is het laatste bolwerk v t de Grauwe klauwier in Nederland. ïatbosbeheer voert hier duidelijk een vernat- gbeleid en met succes. Dit is echter ook te rken aan de vele steekmuggen die daar rond- 3gen en waartegen we ons van te voren oben ingesmeerd met goede muggenolie. Ze 1 iten je anders helemaal op. i nk loodste ons naar een bosje op de hei, ar volgens de boswachter een havik zou stelen. Toen we het bos inliepen, zagen we ens een havik wegvliegen. Ondertussen was zon weer even gaan schijnen. In het midden t dit bosje ontdekten we een dikke eikeboom, ar bovenin een gigantisch groot nest zat: de vikhorst. bitterend. We gingen helemaal uit ons dak, int boven op de rand van het nest zaten drie ote, bijna vliegvlugge havikjongen ons met ote ogen aan te kijken: een prachtig gezicht, ïnk vond in de buurt van het nest een mooie veer van het havik vrouwtje, voor in zijn rzameling. In datzelfde bosje voerde een akraagde roodstaart mannetje zijn net uit vlogen jongen. Even verderop hoorden we n scherp "kikikiki" geluid. Het bleek een Kleine snte specht te zijn. Aan de rand van het bosje uggekomen zag Alain plotseling een wel heel zondere vogel vliegen. Dit bleek een Grauwe egenvanger te zijn met een praktisch volledig t verenkleed. Hij had slechts enkele bruine «rtjes op de vleugels. Dit was al een prima begin van onze kennisma king met het Bargerveen. Wat ook heel mooi was, waren de honderden libellen die pas "ausgeschlupft" waren. Overal kwamen we ze tegen. Het bleek vooral de Viervlek libel te zijn. Later bleken het er wel duizenden te zijn, die soms hele wolken vorm den. Blijkbaar was er nog voer genoeg voor de Grauwe klauwier, die deze diertjes op doornen of scherpe takken spietst om ze later te veror beren. Op een nat veenveldje zagen we enkele pas bloeiende exemplaren van de Welriekende nachtorchis, een vrij zeldzaam voorkomende orchidee. Op de terugweg werden we verrast door een zwaar onweer met flinke hoosbuien. Gelukkig waren we vlakbij de auto's terwijl een paar honderd meter achter ons de hel losbrak. Als we even later onze boterhammen in de beheers boerderij opeten, klaart de lucht weer op en wordt het 's middags broeierig warm. We vertrekken nu voor een tocht vanaf de beheers boerderij. Aan de rand va het veen zien we een paartje Goudvinken zitten. In colonne lopen we nu door het veen, regenjassen aan, want af en toe valt er nog een druppel. We komen langs prachtige vennetjes, waar we verschillende paartjes Ge oorde fuut zien, terwijl ze hun jongen voeren. Af en toe zien we ook enkele "zwaluwen" over het veen scheren; het blijken Zwarte sterns te zijn. Deze broeden ook in dit gebied, maar, naar later blijkt, met weinig succes mogelijk vanwege een zijdig libellendieet of kalkgebrek. De jongen wor den zelfs bijgevoerd met vitaminen door de onderzoekers hier, maar redden het over het algemeen niet. Regelmatig zien we nu ook mannetjes van de Grauwe klauwier op hun jachtposten. De vrouwtjes zitten vermoedelijk al op het nest. Een paartje Boomvalken scheert boven ons hoofd en laten zien hoe behendig ze een libel uit de lucht plukken met hun klauwtjes, om die vervolgens tijdens het vliegen op te eten. Een prachtig schouwspel. Opvallend is ook steeds dat we op paden libel- lenvleugels op hoopjes vinden. Mogelijk prooiresten van Grauwe klauwier? Bij navraag 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 17