Broedende roofvogels in 1995/1996 in Oost-Zeeuws-Vlaanderen
In 1994 werd een begin gemaakt met
gerichte inventarisaties naar het broedvogel
voorkomen van roofvogels. Dit gebeurde
min of meer om als aanzet te dienen tot de
oprichting begin 1995 van de Roofvogel
werkgroep Zeeland. Elders in den lande
waren reeds eerder soortgelijke werk
groepen opgericht als een reactie op de
onrustbarend sterk toenemende roofvogel
vervolging. Ook in het Zeeuwse werd vervol
ging vermoed, alhoewel men aanvankelijk
toch aannam dat het allemaal wel meeviel.
Dat bleek echter niet zo te zijn.
Binnen de Vogelwerkgroep van De Steltkluut
(kortweg VWG) werd ook voor 1995 afge
sproken alle broedende roofvogels en ook
niet-broedende territoriale vogels te inven
tariseren inclusief torenvalk. De respons
was redelijk. Alleen de torenvalk kwam hier
en daar wat minder uit de verf alhoewel later
zeer veel informatie is verkregen door een
telefonische enquête te houden onder fruit
telers en landbouwers. Op de dekzandgron-
den zijn de aantallen niet helemaal volledig
doordat gericht onderzoek daar pas vanaf
eind mei mogelijk was.
Over het algemeen liggen de aantallen die in
1995 werden verkregen hoger dan die in 1994,
zodat geconcludeerd mag worden dat 1995 een
zeer goed roofvogeljaar was voor de streek. De
in het overzicht vermelde aantallen voor 1994
zijn inclusief de aanvullingen en verbeteringen
Boomvalk,
volwassen mannetje, met pas geslagen jonge spreeuv
die zijn verkregen na de presentatie van het
rapport van dat jaar (Buise 1995).
Aan het verzoek van de Vogelwerkgroep (VWO)
om ook in 1996 wat extra aandacht te bestedei
aan het voorkomen van roofvogels is matig
broedgevallen en territoria OZV Saeftinghe
soort 1994 1995 1996
wespendief
0
0-1
0
havik
0-1
0-1
0-1
sperwer
15-20
22-34
31-37
buizerd
18-30
18-31
27-30
br kiekendief
71-75
83-86
75-79
torenvalk
78-102
67-120
53-81
boomvalk
2-8
4-8
2-3