A' jK •4 4- „vr \%V Verspreiding Begin juli zijn er grote concentraties op enkele plaatsen. In de eerste week van augustus is er een duidelijk uitzwermen merkbaar. Later zie je ze op diverse plaatsen, ook op solitair staande eikebomen, zelfs op Amerikaanse eik (Quercus rubra). Hoever zwermen ze uit naar nieuwe gebieden? Grauwe vliegenvanger Blijkbaar is de Grauwe vliegenvanger een vijand van de Eikepage, want dhr G Blaauwendraat (terreinopzichter bij Delta Nuts) meldt dat deze vogel al de Eikepages rondom zijn woning uit de lucht plukt! Mogelijk een reden waarom de Eikepages zich in de omgeving verspreiden. Voedselbron Volgens de literatuur leven de vlinders vooral van honingdauw van bladluizen, maar ze wer den door Eddy Taelman ook waargenomen op Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), op Knoopkruid (Centaurea jacea) en op Braam (Rubus fructicosus). Bedreiging Het verdwijnen van oude eikebomen kan funest zijn voor de Eikepage. Deze bedreiging is aan wezig voor de Eikepages die leven in het Maris- tenbos te Hulst (nieuwbouw scholencomplex) en op de Sterre te Clinge waar het oude Sterre- complex op de schop gaat. Op deze laatste plaats is de aanwezigheid van de Eikepage nog niet vastgesteld, maar mogelijk zijn ze er wel aanwezig daar er nabij het tennisveld wel gezien zijn. Heren beheerders, wees spaarzaam met het kappen van oude eiken! Populatiekenmerken Om duurzaam te kunnen voortbestaan heeft iedere soort een minimale ruimte en een bepaalde dichtheid in het vlinderstadium nodig afhankelijk van de mate waarin de aantallen van jaar tot jaar fluctueren. Volgens specialisten heeft een duurzame popu latie van de Eikepage een minimale oppervlakte van slechts 1 ha nodig en moeten er op het hoogtepunt van de voortplantingstijd minimaal 16 vlinders per ha aanwezig zijn. De eikepage heeft een spanwijdte van 28-33 mm. De bovenkant van de vleugels vertonen geslachtsdichroma- tisme 1 - vrouwtje). De onderkant van de vleugels (2) is kenmerkend voor deze soort. Per jaar ontwikkelt zich één generatie; de vlinders vliegen van juni tot augustus. Het ei overwintert. De rups (3) voedt zich van april tel juni met eikebladeren. Ze verpopt zich in een losse cocon, tussen bladeren die ze tegen elkaar heeft gesponnen. De pop is geelbruinkort en afgerond. Conclusies Geheel volgens de verwachting zijn er in de waterwingebieden van St. Jansteen en Clinge nabij de Clingse Weelkes, het Liniegebiec (Hulst) en tot onze verrassing ook op het zuid oostelijk deel van de 'Binnenvest' te Huls Eikepages waargenomen. Al deze gebieder liggen op Pleistocene (kalkarme) zandgronden. We kunnen stellen dat het aantal vlinders en de gebieden groot genoeg zijn om te kunner spreken van de vestiging van mogelijk duur zame populaties en dat de Eikepage in de gemeente Hulst niet zo zeldzaam is dan we dachten, maar dat neemt niet weg dat de Eikepage vooral in andere delen van Zeelanc toch een zeer zeldzame vlinder is. Bij het beheer zal men rekening dienen te houden met het voorkomen van deze regionaaf zeldzame soort en zullen vooral de oude Zomereiken, die in de volle zon staan, gespaard moeten blijven, omdat deze voor de Eikepage van bijzondere betekenis zijn als afzetplaats van de eitjes voor een volgende generatie.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 18