i beslist heel koud, want alleen dan trekken ze naar het westen. Maar tegen die tijd hebben de meteorologen ons dat allang verteld. Waar slapen de ganzen? In het donker zijn ganzen bang voor land- roofdieren, zoals de vos. Ze slapen daarom het liefst dobberend op een plas of meer, of op zandplaten die door water zijn omgeven. Bij storm slapen ze wel op weiden en akkers. Waarom vliegen de ganzen 's winters nisl altijd dezelfde koers? Tijdens de trek van de broedgebieden naar de overwinteringsplaatsen volgen de ganzen eer duidelijke koers. Bij gunstig weer vliegen vaak hoog. Dan hebben ze een optimaal zicnt op het landschap en kunnen ze zich beter oriën teren. Alleen bij harde tegenwind vliegen laag. De meeste trekbewegingen die we in de winter zien zijn van ganzen die van hun slaap plaatsen naar de voedselgebieden vliegen ]f weer terug. Ze vliegen dan op geringe hoog e over, waarbij honger of slaap hun koers bepaa t. Zo herkent u ze! Het herkennen van vliegende ganzen is niet zo eenvoudig, vooral niet omdat de kenmerken tegen een lichte lucht niet gemakkelijk te zien zijn. Wanneer ze laag vliegen en vooral als een laag sneeuw h?t licht weerkaatst, zijn de kenmerken wel goed te zien, zeker met een vogelkijker. Ze zien er van onderen zo uit: Brandganzen zijn in de lucht gemakkelijk te herkennen aan hun wit-zwarte patroon. De kop oogt wit, de hals zwart, de buik wit met een zwarte staart. Ze trekken in grote, chaotische groepen. Ook rotganzen trekken in grote, chaotische groepen. Ze zijn opvallend klein, met een snelle vleugelslag. In de lucht lijken ze helemaal zwart, met alleen een witte kont. Soms is de witte halsvlek te zien. Het duidelijkste kenmerk vai de kolgans is de witte rin 3 rond de snavel. Vanaf dB grond krijg je ook een moe i zicht op de lichte borst met een patroon van zwart 3 vlekken en strepen. Kop en hals zijn vrij donker en hj heeft een duidelijk afge grensde witte kont. Kol- ganzen trekken meestal in geordende formaties. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1998 | | pagina 24