groeide, had al wel de meest bijzondere soor
tensamenstelling. In 1993 bevatte het terrein
slechts 41 verschillende soorten, waarvan de
meeste algemeen zijn en kenmerkend voor
ruigte. Na één jaar maaien is dat beeld nog niet
veel anders, al zijn Harig wilgenroosje en Ko-
ninginnenkruid al sterk teruggedrongen. Twee-
rijige zegge verschijnt en er komt meer Moeras-
walstro. Daarna neemt de soortenrijkdom toe
en verschijnt Kruipend moerasscherm weer, op
enkele plekken, redelijk talrijk. Ook komt er veel
Waterpunge voor, dat soms tot één meter hoog
is uitgegroeid. In 1997 is het soortenaantal toe
genomen tot 73. Kruipend moerasscherm heeft
zich gestabiliseerd op twee plekken, waar het
op zo'n tien vierkante meter groeit en tot vrucht
zetting komt. Het betreft een smalle strook zeer
laaggelegen grasland, vlak langs de rietkraag,
met in de zomer een grondwaterstand direct on
der het maaiveld. Het hooilandbeheer ter plaat
se lijkt voor de soort niet optimaal, aangezien
een extensieve begrazing met runderen beter is
voor het in stand houden van een geschikt kie-
mingsmilieu. Andere soorten reageren beter op
het maaibeheer. Zo is Zilt torkruid toegenomen
van enkele exemplaren in 1993 tot een algeme
ne verschijning in 1997. Het Pijptorkruid hand
haaft zich nog met moeite, Watertorkruid is
nooit meer teruggekomen, maar wel zijn enkele
exemplaren Groot moerasscherm aangetroffen.
Opvallend is de vestiging van Kleverige ogen
troost, een van de eerste vondsten in Zeeuws
Vlaanderen. Een opvallende afwezige is nog
steeds de Platte bies, waarvan ook op andere
plaatsen in Zeeuws Vlaanderen maar weinig re
cente vondsten bekend zijn.
Landelijke veranderingen
Kruipend moerasscherm werd in 1983 weer op
drie verschillende plaatsen in Zeeuws Vlaande
ren gevonden. Twee ervan liggen aan de Vogel
kreek. Een derde groeiplaats ligt langs het Ca-
nisvliet in de gemeente Sas van Gent. Op die
plaatsen groeit de soort nu nog steeds. De
groeiplaats bij Canisvliet is veel uitgestrekter
dan die aan de Vogelkreek, maar het aantal
exemplaren verschilt nogal van jaar tot jaar.
Een wat intensievere begrazing leidt tot een
meer opengetrapte zode waar Kruipend moe
rasscherm gunstig op reageert.4 De twee groei
plaatsen aan de Vogelkreek zijn beide particu
lier bezit. Op het beschreven terrein wordt heil
onderhoud uitgevoerd via de Stichting Land
schapsbeheer Zeeland, met vrijwillige mede
werking van de eigenaar. De andere groeiplaats
(kmhok 58-373) langs de Vogelkreek is in nor-
maal agrarisch gebruik, begraasd en, te zien; J
aan de soortensamenstelling, ook bemest. Inl
1997 werden hier slechts enkele exemplaar
aangetroffen.5 In 1991 werd het Kruipend mee-
rasscherm ook in west Zeeuws Vlaanderen ge
vonden in een grasland bij De Plate (kmhok 23-1
369).6 Daar is de soort in 1997 en in 1998 niet']
teruggevonden.5 7 In 1993 is de soort vermeld
van het Koegat (kmhok 57-370), een kreekres
tant in oost Zeeuws Vlaanderen8, maar is in
1996 en 1998 niet meer teruggevonden.7 9
Ook buiten Zeeuws Vlaanderen zijn inmiddels
groeiplaatsen bekend. In 1984 werd Kruipend
moerasscherm gevonden bij een drinkput op de
vroongronden van Schouwen (kmhok 39-415)
Sindsdien zijn er vermeldingen van soortgelijke
groeiplaatsen in de omgeving (40-416, 41-415.1-
41-416, 42-415),11 12 maar hier is geen herba
ummateriaal verzameld. Tenminste een aantal,
hiervan betreft vegetatief materiaal en is onze
ker; in 1997 en 1998 werd de soort hier, on
danks gericht zoeken, niet gevonden.5 7 In 1996
lijkt de soort er voor het laatst met zekerheid te
zijn waargenomen in het hok 41-415.13 Buiten
Zeeland is de soort sinds enkele jaren bekend
van de omgeving van Deventer (kmhok 213- i
474) en langs de Heksenlaak bij Lochem
(kmhok 227-461 ).14
De Provincie Zeeland is in 1998 een onderzoek
gestart naar het voorkomen van Kruipend moe
rasscherm in Zeeland. Bekende groeiplaatsen
worden in beeld gebracht en potentiële groei
plaatsen bezocht. De eerste resultaten7 zijn dat1
de bovenstaande drie groeiplaatsen in Zeeuws
Vlaanderen nog steeds aanwezig zijn en dat bo
vendien een nieuwe groeiplaats is ontdekt aan
het Groot Eiland in de gemeente Hulst (km. Hok
58-368). Omtrent het voorkomen op Schouwen
wordt sterk getwijfeld. Voorts is Apium repers
verdwenen langs het Heksenlaak (Gelderlanc),
maar komt nog wel, op een zeer rijke groei
plaats voor bij het Gooiermars (Overijsel). Deze
gegevens worden gebruikt om een herstelplan
te maken, waarvoor de komende jaren in het
kader van soortbescherming op zowel rijks- als
provinciaal niveau middelen beschikbaar zijn.