Bermbeheer van groenbeheerders voor verbetering vatbaar Gefaseerd maaibeheer wordt nog weinig toegepast De visie van Joop de Bakker Foto's: Joop de Bakker Wegbermen Toen na de Tweede Wereldoorlog het verkeer en ook de wegenaanleg in snel tempo toena men, maakte het graasbeheer plaats voor maaibeheer. Vooral vanuit het oogpunt van ver keersveiligheid koos men voor een hoge maaifrequentie (zeven tot twaalf maal per jaar). Hierdoor ontstond een nette korte grasmat met zeer weinig plantensoorten. In de jaren zeventig groeiden andere inzichten over het inrichten en beheren van wegbermen. Omdat de natuur in Nederland sterk onder druk staat, komen veel planten en dieren, behalve in natuurgebieden, alleen nog voor in bloemrijke wegbermen, op dijken en in openbaar groen. Door de grote verliezen van natuur moet de kwaliteit van de bermen verbeteren. Een exten sief bermbeheer wordt gepropageerd. Door één tot twee keer per jaar te maaien en daarna het maaisel af te voeren, krijgen allerlei planten steeds meer kansen. Veel minder - algemene bermplanten kunnen weer hun plaats innemen en hun bloei- en vruchtstadium bereiken. De doelstellingen van het maaibeheer zijn dus tweeledig: 1 Uit oogpunt van verkeersveiligheid moet de vegetatie kort blijven. 2 Uit het oogpunt van natuurbeheer moet men een soortenrijke vegetatie bewerk stelligen en behouden. Ook vanuit de optiek van verbreiding van soor ten en daarmee het duurzaam handhaven van populaties moeten de wegbermen en de dijken een belangrijke functie als verbreidingsbaan gaan vervullen. ideale berm: Hoe lang nog? De ideale berm De ideale berm is een voedselarme berm, met een schrale soortenrijke vegetatie met veel structuur en een gevarieerd microklimaat die levensruimte biedt aan planten en dieren (habitatfunctie) en waar ruimte is voor uitwisse- I ling van planten- en diersoorten (migratie functie) Het ideale maaibeheer is gefaseerd maaibe heer Eén of twee keer per jaar gefaseerd (10-20% laten staan) maaien en het maaisel afvoeren s het meest ideale bermbeheer. Hierdoor blijft het aanbod aan nectarplaten, waardplanten en beschutting in stand en kan een groter deel van de dieren overleven. Boven dien wordt de variatie in het vegetatie vergroot en kunnen dieren op de ruigere plaatsen beter overwinteren. Funest dijkbeheer 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1999 | | pagina 16