ders zou het vermelden van broedgeval(len) hem zeker opgevallen zijn. Ik baseer mij daarvoor op het feit dat de Dunbekwulp door hem in zijn archief eveneens is opge nomen met als bronvermelding Verheyen 1948. Hoewel ik het niet zeker weet heeft Johan van den Steen zeer waarschijnlijk ooit Graaf Leon Lippens, oud Burgemeester van Knok- ke en stichter van het natuurreservaat Het Zwin, ontmoet. Hebben ze het toen gehad over het Klein Waterhoen bij Canisvliet? Vandaar misschien zijn vermelding van Ca nisvliet in het archief? Of heeft hij later kon- takt gezocht met de familie de Hemptinne Misschien komt de juiste toedracht ooit nog eens aan het licht, maar voor mij althans staat het Klein Waterhoen terecht op de soortenlijst van Canisvliet. Zo zijn we weer bij het begin van het verhaal en vandaar de titel dus, maar Een onduidelijk en verward Nederlands beeld besluit nog wat verder te zoeken. Daartoe begin ik met het uitpluizen van de rubriek eldwaarnemingen" in het landelijke tijdschrift het Vogeljaar. Alras blijkt dat er de laatste tien jaar (tot en met 1998) geen vijf waarnemingen zijn doorgegeven. Merkwaardig toch Is ie dan zo zeldzaam Dus overgeschakeld naar de ru briek Recente meldingen" in het bij vogelf reaks hoog aangeschreven vogeltijdschrift Dutch Birding. Via de jaarlijkse index gaat het oozoeken van alle meldingen van het Klein Wa terhoen zeer vlot. Dutch Birding is klaarblijkelijk meer in trek voor het doorgeven van waarnemingen van Klein aterhoen elk jaar (niet in 1987-1989) zijn er r eldingen variërend tussen één en vier, ook eestal van dezelfde plaatsen als Stadskanaal (Groningen), Harderbroek (Flevoland), Weer- ribben (Overijssel). Het tijdschrift bestaat intus sen zo'n dikke twintig jaar (eerste jaargang in 1979) en zo kom je toch aan zo'n goede 35 ge vallen. Maar al die gevallen hier presenteren heeft geen zin, en wel om twee reden. Ten eerste gaat het toch maar om een fractie van het aantal werkelijke gevallen, omdat niet elk in Nederland aanwezig Klein Water hoen daadwerkelijk wordt waargenomen er geen meldplicht is. Elke vogelaar doet men z'n gegevens wat ie zelf verkiest. Niet alles gaat dus naar Dutch Birding. Het kan net zo goed gepubliceerd worden in een an der tijdschrift niet alle gevallen inderdaad betrekking heb ben op het Klein Waterhoen m.a.w. foute determinaties komen vaak voor (de catego rie van verzonnen gevallen - ook dat komt wel eens een enkele keer voor - laat ik hier buiten beschouwing) niet alle waargenomen Klein Waterhoenen voldoende gedocumenteerd zijn om als dus danig te worden erkend ofte gehomologeerd in vakjargon Een tweede reden waarom ik al die gevallen niet herhaal is om literatuurvervuiling te voorko men. Sommige van die gepubliceerde gevallen bleken niet correct, maar eenmaal gepubliceerd worden nog zelden rechtzettingen gepubliceerd, laat staan gelezen. Zo ontstaan dan van die hardnekkige verhalen die je maar niet de wereld uit krijgt. De rubriek 'Recente meldingen' heeft dus in fei te weinig (avifaunistische) waarde en de funktie ervan staat dan ook sterk ter diskussie. Dat geldt trouwens voor veel tijdschriften die een dergelijke rubriek inlassen, en dat doen de meeste vogeltijdschriften wel. Je kunt er de meest bizarre waarnemingen in vinden maar het blijft een populaire rubriek die graag wordt gelezen en er wordt ook vaak naar naar verwe zen als je onder vrienden vogelaars bent. Ster ke verhalen zijn onmisbaar in een goed voge laarsmenu Opmerkelijk is ook dat er onder de uiteindelijk gehomologeerde gevallen van het Klein Water hoen zich gevallen bevinden die niet in de ru briek 'Recente Meldingen" van Dutch Birding zijn verschenen. M.a.w. er worden aan de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1999 | | pagina 25