maar volgens de schrijvers van het boekje is de
bijna overal verkrijgbare Kernhemmer een goed
alternatief.
pestbosjes
Je vindt buiten zelden dode dieren. Ze worden
in korte tijd opgeruimd door de al genoemde
aaseters. Grote lijken verraden zich door hun
stank en worden snel weggehaald, ook al om
dat veehouders in de omgeving vrezen dat ka
davers ziekten onder het vee verspreiden.
Dat kan het geval zijn bij grote zoogdieren die
een natuurlijke dood gestorven zijn. Pestbosjes
vormen markante landschapselementen in het
vlakke boerenland. Daar werden in vroeger tijd
paarden, koeien en varkens begraven die aan
een besmettelijke ziekte dood waren gegaan.
Nog steeds zijn die bosjes niet zonder gevaar:
in de bodem kan nog miltvuur leven. Tegen
woordig zorgen destructiebedrijven voor een
veiliger kadaververnietiging.
Toch was het dode ree dat we vonden in een
bos bij Norg, een natuurlijke zaak. Het dier was
kennelijk aangereden, het bos in gevlucht, daar
doodgegaan en door niemand eerder ontdekt.
Eindelijk kregen de echte lijkenopruimers de ge
legenheid te doen waarvoor ze geschapen zijn:
ervoor zorgen dat de ree wordt opgenomen in
de kringloop van de natuur. Vossen, buizerds,
kraaien, meeuwen en vooral bacteriën en insec
ten laten van een groot kadaver in weinig tijd
alleen de botten, de hoeven en flarden huid
over. Het wemelde van de kevers op het reeën-
lijk. Oranje aaskevers liepen door gaten in de
verdroogde huid in en uit en boven op het kada
ver copuleerden ettelijke paren, terwijl sommige
kevers verstarde houding eitjes aan het leggen
waren.
Doodgravers
Naast het kadaver lag een zwarte doodgraver,
een kever die je weinig ziet. Hij was zelf al
dood, maar ongetwijfeld waren er meer soortge
noten bezig in het kadaver.
Doodgravers graven de aarde onder dierenlijk-
jes weg, waardoor het onder de grond wegzakt,
voordat de kevers er eitjes in leggen. Als de bo
dem te hard is om het kadavertje te laten ver
dwijnen, verplaatst een doodgraver het tot wel
enkele meters naar een geschiktere plek door
eronder te kruipen en het op zijn rug te ver
schuiven. Dat kunnen doodgravers natuurlijk
alleen bij lijkjes van bijvoorbeeld muizen en
mussen. In de bodem maken ze van het kren
getje een aasbal met een ruimte eromheen,
waar zij rustig kunnen paren en eierenleggen.
Hoe de zwarte doodgravers op het reeënkada-
ver te werk gingen, heb ik niet gecontroleerd.
Zo nieuwsgierig ben ik nu ook weer niet.
Menno Schilthuizen en Henk Vallenduuk:
Kevers op kadavers (Wetenschappelijke Mede
deling nummer 222). Uitgave KNNV Uitgeverij,
Utrecht. Paperback, 148 blz., ISBN 90 5011
112 2, fl 29,50.
Mestkevers en een doodgraver graven de
aarde onder een muizenlijkje weg, waar
door deze langzaam onder de grond weg
zakt.
Fotot: Ruud Knol
31