vens vermeld over grootte en gewicht, versprei
ding en trek, en voedsel en voortplanting. Alle
maal onderdelen van het wadvogelleven die in
volgende hoofdstukken in het boek diepgaand
worden behandeld.
Hannesen
Een vogel die op het wad voedsel loopt te zoe
ken, neemt voortdurend 'beslissingen'. Een foe-
ragerende vogel heeft besloten om naar die ene
plek te gaan en niet naar een andere. Maar ook
tijdens het voedsel zoeken maakt de vogel bij
elke stap en elke pik van zijn snavel een keuze.
Hij kan zijn prooien proberen te vinden op de
tast of op het oog. De auteurs beschrijven de
'optimal foraging theory' die ervan uitgaat dat
de keuzes die een vogel tijdens het foerageren
maakt, gericht zijn op het maximaliseren van de
snelheid waarmee het voedsel wordt opgeno
men. Daarbij onderscheiden ze 'zoektijd' en
'hannestijd'. Zoektijd is de tijd die een vogel be
zig is met het zoeken naar prooien. Hannestijd
(van het Engelse 'handling time') is de tijd die
de vogel bezig is de prooi op te eten. Deze term
wordt gebruikt in plaats van 'eettijd', omdat tot
de hannestijd ook wordt gerekend alle tijd die
het kost een prooi te doden, schelpdieren open
te maken, schoon te spoelen en/of in hapklare
brokken te verdelen. Als een vogel tijd besteedt
aan een prooi die uiteindelijk niet wordt opgege
ten, dan heet dit 'negatieve hannestijd'. En om
dat het maximaliseren van de snelheid van
voedselopname belangrijk is, komt automatisch
de term 'hannesefficiëntie' om de hoek kijken,
meestal uitgedrukt in mg droog vlees per se
conde hannesen. Uit onderzoek is bekend dat
wulpen wel grotere krabben eten, maar geen
kleine. Dat komt door de hannesefficiëntie.
Wulpen hebben weliswaar meer van hun kost
bare tijd nodig om een grote krab te eten dan
een kleine, maar dat staat in geen verhouding
tot de veel grotere hoeveelheid vlees die een
flinke krab oplevert. Wulpen eten dus nooit klei
ne krabbetjes, hoe talrijk die ook zijn. Ze zien ze
wel, maar ze laten ze lopen omdat ze qua han
nesefficiëntie niet lonend zijn.
Kritisch over visserij
Het uitermate vlot geschreven boek staat bol
van interessante ecologische feiten en onder
zoekresultaten, vaak verduidelijkt met grafie-
ken. Maar de auteurs beperken zich niet to
ecologische aspecten alleen. Het slot van he
boek gaat over de aantalsontwikkeling van wac-
vogels en daarbij speelt de mens een belangd
ke rol. Een voorbeeld daarvan is het debat ronc
de schelpdiervisserij. Het is zeker dat de mos
selvisserij een belangrijke bijdrage heeft gele
verd aan het verdwijnen van mosselbanken aar
het eind van de jaren tachtig. In 1990 visten vis
sers met juridische toestemming (dat kon toer
nog) de laatste mosselbanken van het droge
wad. De daardoor ontstane voedselschaarste
voor schelpdieretende wadvogels heeft geleid
tot extra sterfte onder eidereenden en scholek
sters. In zijn totaliteit vertoont de overleving van
scholeksters op het wad sinds die tijd een dui
delijke teruggang. De permanente sluiting van
een aantal wadplaten in 1993 en het verbieden
van visserij in jaren dat er voor wadvogels wei
nig voedsel is, heeft tot nu toe niet geleid tot de
terugkeer van mosselbanken. De uitwijkmoge
lijkheden zijn beperkt. Als de Waddenzee dicht
vriest, trekken veel scholeksters naar zuidelijke
wadgebieden, zoals de baai van Mont St. Mi
chel in Frankrijk. De kans op ijs is daar minder
groot, maar de kans om uit de lucht geschoten
te worden door Franse jagers des te groter.
Een laatste (kritisch) woord wijden de auteurs
aan de positie van het wetenschappelijk onder
zoek. Als we wadvogels en hun biotopen willen
beschermen, moet nog veel fundamentele ken
nis worden vergaard. Er is dus werk aan de
winkel, stellen zij. Maar zij vrezen de gevolgen
van de privatisering van (delen van) het onder
zoek, waardoor financiële afhankelijkheid dreigt
te ontstaan van opdrachtgevers met specifieke
belangen. De overheid zou zich dat meer moe
ten realiseren en meer mogelijkheden moeten
scheppen voor strikt onafhankelijk wetenschap
pelijk onderzoek.
De Nederlandse Oecologische Flora
Eindelijk: hij is er weer, de Nederlandse Oecolo
gische Flora. Zestienhonderd pagina's, in tien
jaar tijd bijeengeschreven en rijk geïllustreerd
tot een prachtig, uniek geheel. Vijf dikke boeken
op een rij met één dunnetje ernaast: het regis
ter. De alsmaar toenemende vraag van de VA-
RA-, KNNV- en IVN-achterban leidde tot deze
herdruk. Iets wat tot nu toe niet lukte door de
hoge productiekosten. Maar door het vinden
30