4 Vleermuizen in steden en dorpen Uit: Vleermuizen in huis Brochure van de Provincie Zeeland De meeste vleermuizen komen nooit in aan raking met mensen. Andersom geldt dit dus ook. Er zijn maar weinig mensen die een vleermuis van dichtbij hebben kunnen bekij ken. Toch kan het gebeuren dat een directe ontmoeting plaats vindt, wanneer vleermui zen uw woning als (tijdelijke) verblijfplaats kiezen, of als een vleermuis per ongeluk in uw woon- of slaapkamer terecht gekomen is. Een jaar uit het vleermuizenleven Na hun winterslaap, in de loop van april/mei, vormen zich de kraamkolonies. Als 's nachts de moeders op insectenjacht gaan, blijven de jon gen in de kraamkamer achter: een ware kinder crèche! In vier tot zes weken groeien de jongen op, waarna ze van begin juli tot eind juli zelf standig uitvliegen. De kolonies vallen daarna uiteen; elk dier gaat dan zijn eigen weg. In de nazomer begint de paartijd. De mannetjes en vrouwtjes moeten elkaar dan weer opzoe ken. Bij veel soorten bezetten de mannetjes een territorium en proberen met een uitgebreid baltsgedrag zoveel mogelijk vrouwtjes te lokken om mee te paren. Ze hebben dan een echte ha rem. Sommige mannetjes hebben wel twaalf vrouwtjes om zich heen! De harem verandert wel steeds van samenstelling. Afhankelijk van de temperatuur gaan de vleer muizen in de loop van oktober tot in december in winterslaap. De ene soort overwintert vlak bij het zomergebied, de andere overwintert op hon derden of duizenden kilometers van het zomer gebied en onderneemt een lange trek. De win terslaap duurt tot in het voorjaar. Al die tijd blij ven de zaadcellen van de mannetjes in het li chaam van het vrouwtje levensvatbaar. Pas als het vrouwtje in de loop van maart of april uit haar winterslaap ontwaakt en voldoende insec ten heeft kunnen eten, komt er één rijpe eicel vrij en vindt de bevruchting plaats. Na een zwangerschap van één tot anderhalve maand wordt het jong geboren. Sommige soorten krij gen twee jongen. Dat is ook het maximum, want vleermuizen hebben maar twee tepels die melk produceren! Vleermuizen hebben dus maar een trage voortplantingssnelheid. Daaren tegen kunnen ze wél erg oud worden: van veel soorten zijn leeftijden van meer dan 20 jaar geen uitzondering. Dagelijks op voedseltocht 's Avonds, even na zonsondergang, vliegen de dieren uit voor hun dagelijkse zoektocht naar voedsel. Vanuit de verblijfplaats vliegen ze in verschillende richtingen weg, elk naar het 'eigen' jachtgebied. Dat jachtgebied is niet be perkt tot één bepaalde plek, maar een vleer muis bezoekt verschillende plekken achtereen Vindt hij veel insecten op een plek, dan blijft hij daar uiteraard langer jagen voordat hij door vliegt naar de volgende plek. Zo kan een Dwergvleermuis tot wel twee a drie kilometer van de kolonie vliegen om zijn kostje bij elkaa te scharrelen. De jachtplaatsen van Meervleer muizen kunnen meer dan tien kilometer van de verblijfplaats liggen! Een kolonie bestrijkt dus vanuit de verblijfplaats een groot gebied van soms enkele honderden vierkante kilometers Vleermuizen blijven 's nachts zo lang mogelijk jagen, afhankelijk van hun 'honger' en het aan tal insecten dat er rondvliegt. Het aantal be schikbare insecten is vaak weer afhankelijk var de nachttemperatuur. In het vroege voorjaar er late najaar jagen vleermuizen vooral aan hei begin van de nacht. In de periode dat ze jonger moeten voeden, jagen de vrouwtjes de hele nacht. Wel keren zij dan halverwege terug orr hun jong te zegen. Ze blijven dan wat dichter 'bi huis'. Vleermuizen als medebewoners Er zijn vleermuizen die hun kolonies vestigen in holle bomen. Voorbeelden hiervan zijn de Ros se vleermuis en de Watervleermuis. Deze soor ten vinden we dan ook zelden rondom het huis. Andere soorten zoeken hun kolonies in gebou wen. Hoewel vleermuizen vaak in verband ge bracht worden met oude gebouwen, kerken en boerenschuren, zijn het vooral gewone, moder ne woonhuizen die als vleermuizenverblijf die nen! Vleermuizen zitten daar vooral op plekken waar mensen niet bij kunnen komen, zoals in de spouw of onder de dakbedekking. Ook ach ter betimmering, daklijsten of in dubbelwandige

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2000 | | pagina 18