I
lijke beheersmaatregel uit te voeren. Ook Stichting
Landschapsbeheer Zeeland lijkt bereid om hier een
handje toe te steken. De hoop is dat door dit aange
past beheer op dit veldje zich een stabiele bron
populatie veldkrekels kan gaan ontwikkelen. Zodat in
de toekomst van hieruit ook andere delen van het
Clingse bos bezet kunnen worden. Het ligt voor de
hand dat ook de andere, hierboven genoemde soort-
groepen van een dergelijke beheersingreep zullen pro
fiteren.
Met dank aan Gerrit Blaauwendraat voor de informa
tie over de roepende krekels en Sandra Dobbelaar
voor de hulp bij het determineren van de vegetatie.
LITERATUUR
Beukeboom I., 1986. De sprinkhanen van Nederland
en België. Jeugdbondsuitgeverij.
Kleukers, R., E van Nieuwkerken, B. Odé, L. Willem-
se en W. van Wingerden, 1997. De sprinkhanen en
krekels van Nederland (Orthoptera).-Nederlandse
Fauna 1. Nationaal Natuurhistorisch Museum, KNNV
Uitgeverij en EIS-Nederland, Leiden. 416 blz., 16 pla
ten.
Odé, B. 1999. Bedreigde en kwetsbare sprinkhanen
en krekels in Nederland (orthoptera). Basisrapport met
voorstel voor de Rode lijst.-European Invertebrate
Survey-Nederland, Leiden.
Een onderzoekje naar slakken aan
Je kent ze vast wel: van die bruine of oranje
naaktslakken die bij regenachtig weer over
de stoep kruipen. Of van die bruine of ge
streepte huisjesslakken die zich te goed
doen aan de planten of aardbeien in de tuin.
Door de vele regen van de laatste tijd is het
niet moeilijk om ze te zien te krijgen. Toch
zijn er ook slakken die je alleen toevallig te
genkomt op de meest verborgen plaatsen. Ik
wilde wel eens weten welke andere slakken
er zijn naast deze ondertussen zo bekende
soorten.
Om dat te weten te komen bedacht ik een een
voudig onderzoekje. Aan de Zuidoost kant van
de Kampensedijk (km-blok 55-371) werden met
de grondboor 9 gaten van ongeveer 15 cm diep
geboord. Daarin werden plastic bekers (0,5 liter
inhoud) gehangen. Over de grond kruipende
slakken zouden in de potten vallen en er niet
meer uit kunnen. Door de hoge planten (van bo
ven naar beneden voornamelijk gras, brandne
tels en fluitekruid) wat netjes terug te doen, kon
je van de opstelling niets zien.
De potten kwamen in drie rijen van 3 potten te
staan met telkens een tussenruimte van 2,5 m.
Een rij bovenaan, een halverwege en een on
deraan de dijk. Zo kan men niet alleen te weten
komen weke soorten er langs de dijk voorko
men, maar ook of de slakken een eventuele
de Kampense Dijk bij Vogelwaarde
Tekst en tekeningen door Sandra Dobbelaar
voorkeur hebben voor een bepaalde plaats
langs de dijkhelling. Bovenaan de dijk is het na
melijk wat droger dan onderaan. De potten
stonden van 5-5-'00 t/m 2-6-'00.
De potten werden dagelijks leeggehaald. Elke
keer was ik verbaasd over de enorme aantallen
slakken. De bekers bovenaan de dijk zaten voor
meer dan de helft vol. Thuis werden de vang
sten bekeken. Alles wat geen slak was werd er
uitgehaald. Naast slakken zaten er ook veel ke
vers, spinnen en vliegen in en soms ook een
kikker of een pad. Een keer zat er zelfs een
spitsmuis in een van de potten. De slakken zelf
werden met behulp van een boekje op naam
gebracht. In totaal werden 9 soorten huisjes- en
2 soorten naaktslakken aangetroffen.
De meest gevangen slak was de Grote regen
slak. In een pot zaten eens 86 exemplaren. De
Grote regenslak heeft een smal, hoog gewon
den huisje en is maar 2 cm groot. Je kunt ze
ook wel eens op een vochtige muur vinden.
Ook de Gewone tuinslak was telkens in elke
pot aanwezig. Deze slak zie je vaak in de tuin.
Het huisje is breed en heeft een grote opening.
De windingen worden snel groter. Meestal zijn
ze geel van kleur en hebben ze donkere stre
pen. De rand van de mond, dat is de opening
van het huisje, is bij deze soort donker ge
kleurd. Bij zijn dubbelganger, de Wilde tuinslak
13