f 4 Stuifduin langs de rivier de Nemunas, Litouwen. September 2000. Foto: Marianne Lundahl eizen stad en land af om prachtige plekjes te ontdekken, vogels te spotten of wat diens meer zij. Als ze vervolgens zo een plekje ontdekken zouden ze dit het liefst verzwijgen en doen dat dan vaak ook omdat ze niet willen dat het verlo ren zou gaan. Niets zo hypocriet/egoïstisch als de echte natuurliefhebber of vogelaar. Zelf heb ik dat ook een beetje, aan de andere kant geloof ik eerder in de regel: "onbekend maakt onbe mind". Veel Canadese parken hebben een pri ma systeem om hun bezoekersstromen te regu leren, het ecosysteem te waarborgen maar toch veel mensen ervan te laten genieten. In Europa gaan we in de "ontwikkelde" landen ook al aar dig die richting op. In Litouwen was het alle maal anders. Toerisme is een nieuw fenomeen, wij waren in hun ogen een paar arme zwervers. Het sprookje kon ook niet blijven duren. Naar mate we verder de rivier afvoeren kwamen we alle ellende tegen die een rivier tegenwoordig met zich mee moet dragen. Stuwmeren met een algontwikkeüng waar Unox jaloers op zou zijn. Stuwdammen, electriciteitscentrales, co- kesfabrieken en vieze rioleringen. De oevers daarentegen waren nog steeds heel leuk. Totdat we op het zogenaamde bevaarbare gedeelte kwamen. Dat stuk waar men de rivier aan het uitdiepen was om de draagvleugelboten van de kust tot in het binnenland te laten varen. Strek dammen werden aangelegd, oevers verstevigd. Nooit is me in een korte tijd zo duidelijk gewor den hoe belangrijk de natuurlijke loop van een rivier is voor alles wat er omheen leeft. De ver schillende zandplaten in de rivier hadden direct invloed op stuifduinen, steile oeverwanden, nat te graslanden etc. En nooit was de desastreuze ingreep van de mens zo direct waarneembaar. Tegen het einde van de reis zat ik met een Li touwse natuurbeheerder aan tafel. Hij vroeg naar onze ervaringen en naar mijn mening over het gebied waar we doorheen gekomen waren. Ik vertelde hem over onze ervaringen boven- strooms, hoe ongerept en waardevol dat soort systemen waren. Gaandeweg kwam het ge sprek ook op de minder mooie zaken. Het ver stevigen van de oevers, het uitbaggeren en de direct waarneembare invloeden daarvan. Hij keek een beetje meewarig. Vroeg wat ik in hun 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2000 | | pagina 21