Respectievelijk een eend en een zwaluw. Ver- olgens komt er een ook nog een bepaald soort liegenvanger die zich gespecialiseerd heeft in bellen. De bevervijvers groeien naar verloop an tijd dicht met Pickerell weed, een soort wa- I erplant met prachtige paarse bloemen. Deze en andere waterplanten worden weer gegeten door Randen. In een gebied waar normaal gesproken sen enorme variatie aan verschillende bostypes zou zijn zorgt dus de Bever voor nog meer ver schillende biotopen zodat de verscheidenheid aan dieren en planten alleen maar groter wordt. Ik schets het heel simpel, want in de praktijk ko men er nog een berg insecten en kleine zoog dieren om de hoek als er zo een biotoop ont staat. Op een gegeven moment groeit de bever- vijver ook weer dicht. Er komt veenvorming in en angzaam nemen struiken weer de overhand, nderdaad, honderden jaren later is er weer bos. Bos in zo een gebied altijd het eindstadium. Zou er niet af en toe een bosbrand woeden, of een stuk onder water komen te staan, zou je dus alleen maar dieren en planten hebben die van het bosstadium afhankelijk zijn. Schiet alle be vers af en er verdwijnen op korte termijn tiental len planten en dieren. Toen ik mijn verhaal afsloot was ik even bang dat ze het nog niet zouden begrijpen. Dat ze wellicht zouden denken dat de bever ook de Ne derlandse natuur zou kunnen redden. Gelukkig zagen ze in dat het juist om de diversiteit in de natuur ging. Niet méér van hetzelfde dus. Maar diversiteit, verscheidenheid. Veel biotopen groot en klein. Aan elkaar geschakeld op een niet te grote afstand. Waarom dit verhaal in de Steltkluut? Omdat ik denk dat de grootste bedreiging voor de Neder landse natuur de vervlakking in het denken van de burger is. Natuurlijk, u als Steltkluut-lid snapt het allemaal. Dat zijn er dus een kleine zeshon derd. Pak weg dat er zo een zeshonderd men sen in bij het Duumpje in het westen van Zeeuws-Vlaanderen zitten die het ook snappen. Twaalfhonderd mensen op een bevolking van, wat is het, honderdduizend mensen in Zeeuws Vlaanderen? Die honderdduizend mensen stem men op gemeente- provincie en waterschapsbe stuurders, maar ook op landelijke politici. Te vaak wordt afgeschilderd dat het goed gaat in de natuur. We doen het zelf. Vliegt er een Zee arend over Saefthinge, haalt hij minstens drie keer de krant. Zeearend. Mooi. Het valt dus wel mee! Ik pleit dus niet voor doemverhalen. Vooral doorgaan met het onder de aandacht brengen van de plaatselijke natuur. Maar misschien moe ten we wat meer de aandacht verschuiven naar het totale plaatje. Misschien moeten we duidelij ker worden met onze boodschap. Ondertussen? Vooral door blijven gaan met wandelen, genie ten. Plantjes kijken, vogeltjes spotten. Maar denk mee. Als u een goed idee heeft over de koers die wij de komende jaren moeten varen, laat het de redactie van dit blad weten, of kom naar de brainstormbijeenkomst waarover u el ders in deze Steltkluut informatie kunt vinden. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 21