DE LEVENSCYCLUS VAN DE VIJFSTIPPIGE SINTJANSVLINDER De vijfstippige Sint Jansvlinder, Zygaena trifolii, is een soort van vochtige, bloemrijke graslanden. Het is een lokale soort geworden en de vijfstippige Sint Jansvlinder is nu vooral nog te vinden in Zeeuws Vlaanderen. Aldus een citaat uit de Voorlopige atlas van de dagactieve nachtvlinders van Nederland, De Vlinderstichting, 1999. De vlinders zitten graag op enigzins warme plaatsen en leven meestal in kleine populaties in voedselarme, kruidenrijke grasbermen, slootkanten. In Nederland, maar ook in heel Europa gaan deze gebieden snel achteruit door ontginning, ontwatering en vermesting. Daardoor is deze vlindersoort zeldzaam geworden. Vijanden Het rood en zwart van deze vlindersoort zijn de bekende waarschuwingskleuren voor vogels en andere insecteneters. Net zoals lievehersbeestjes 'bloeden' als ze zich bedreigd voelen, kunnen deze vlinders een giftige stof uitscheiden, dus afblijven. Door deze bescherming hoeven ze zich niet te verstoppen of snel te vluchten. Trouwens snel vluchten kan eigenlijk niet, voordat ze slecht en over een korte afstand vliegen. Hier schuilt min of meer het gevaar. Ze zijn zeer plaatsgebonden en daardoor is het nageslacht, de rupsen, tegenwoordig bedreigd. Wegbermen worden door de klepelmaaier bewerkt en daardoor bijna alle leven verpulverd. Het blijven liggende maaisel zorgt voor vermesting van de schrale bodem en de waardplanten van deze vlinders zullen achterwege blijven. De ergste vijand is wel het vuur. Door de slootkanten uit te branden, gaat practisch alle bovengronds leven verloren, toch zeker geldt dit voor rupsen. Waardplanten De vlinders mogen graag op rolklavers en Vogelwikke fourageren. De Rolklaver als gastheer voor de rupsen en de Vogelwikke vlakbij voor de vlinders is de ideale biotoop als de slootkant ook nog oost-west loopt. Eigenlijk heeft deze vlindersoort een merkwaardige soortnaam, trifolii naar Trifolium (Klaver) Tekst en tekeningen: L. Noen soorten. Noch de rups noch vlinder hie waargenomen op klaver. Ze komen hiervoor o; I de Lotus, Rolklaver, soorten: Lotus corniculatus Lotus tenuis, Lotus uliginosus resp. Gewon: rolklaver, Smalbladige rolklaver en dl Moerasrolklaver. Levenscyclus Het levensverhaal van de vijfstippige Sir Jansvlinder uit Absdale is in de tekeningen o: j de voet van ei tot vlinder gevolgd. 1. De eitjes, lichtgeel, worden in hoopjes varj zo'n 20 a 25 stuks afgezet. 2. Na circa acht dagen krijgen de buitenst^ eitjes een blauwigpaarse. parelmoeracht ge j kleur en schijn. Enkele dagen later korre- er gelige rupsjes te voorschijn, ze zijn harig 3. De jonge rupsjes schrapen het bladgrce van het blad zowel aan de onderkant als dJ bovenkant van het blad, zodat alleen iel bladskelet overblijft. Naargelang ze groei eten, zijn ze groenig geel. De bloemblaadjes van de rolklaver etende rupsen blijven gelig transparant. 4. De jonge rupsjes laten zich vrij snel valier bij aanraking van de planten. Ze hancer aan een dunne draad en gaan soms toïlerfl als afweerreactie. 5. Grotere rupsen eten het volledige blad op| ook de bloemblaadjes. 6. Vervellende rups, een vrij langdurig proces De rups gaat enkel dagen, tot wel een weel in rusttoestand en krimpt iets. Een summ e- spinsel zorgt er voor dat de rups tijdens he| vervellen niet van de plant valt. De ruos hangt met de kop naar beneden, de ruc scheurt langzaam in de lengte richting opar en een totaal nieuwe, enigszins anders uitziende, rups kruipt uit zijn vel. Vooral dei: laatste vervelling vóór de winterstop zog; voor een totaal anders uiutzienden rups. Del grootte van de rups voor de vervelling, oudl circa 30 dagen, is 9 mm lang. Na dej vervelling is de rups nog 6mm lang. Om te vervellen zoeken ze veelal een hoogpunt op, zoals een in het zaad staande grasstengel. Toch nog een overblijfsel vani de oorspronkelijke moerassen? 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 18