MIERENLEEUW IN HULST Door: Alex Wielaio Op 1 september 2000 werd ik gebeld door Huub Bun, er was een mierenleeuw bij hem thuis binnengevlogen, of ik hierin geïnteresseerd was. Na het bericht zijn Els en ik direct op de fiets gestapt om te gaan kijken. Het bleek inderdaad een mierenleeuw te zijn., de eerste voor Zeeuws-Vlaanderen. De andere dag is de mierenleeuw (een mannelijk exemplaar) aan Eddy Taelman laten zien, en daarna is hij losgelaten in het Clingse bos. In Europa komen 41 soorten mierenleeuwen voor, waarvan slechts 2 in Nederland. De bij Huub binnen gevlogen mierenleeuw was een Euroleon nostras, herkenbaar aan de gevlekte vleugels. Volwassen mierenleeuwen zijn Libel achtige insecten die vooral 's nachts actief zijn. Ze hebben een goede schutkleur en zijn daarom overdag als ze verborgen zitten in het struikgewas moeilijk te vinden. Van de volwassen fase is in tegenstelling tot de onvolwassen fase weinig bekend. Daarom is dit insect genoemd naar het kenmerkende gedrag (mieren vangen en opeten) in de larve fase. stevige kaken van de mierenleeuw. De mierenleeuw zuigt vervolgens de prooi leeg or gooit hem weer over de rand van de valkuil. Metl deze zeer uitgekiende techniek vang je natuur! jl geen prooien aan de lopende band, een vastperiode tot 8 maanden is voor dei mierenleeuwlarve niet onoverkomelijk. De larvel doet er waarschijnlijk circa 3 jaar over om hei volwassen stadium te bereiken. Na ean I verpopping kruipt het volwassen dier uit del grond en gaat al vliegend op zoek naar eenjl partner, dit gebeurt in de periode junil september. De volwassen mierenleeuwen! schijnen maar zeer kort (enkele dagen) te leve ï.l Na een telefoontje met een mierenleeuw- deskundige begreep ik dat de kans vele malen groter is om een larve te vinden dan een volwassen exemplaar. De larven zijn te vinden in terreinen met een open zanderige bodem, onder andere bossen, duinen en heideterreinen. Ze graven een trechtervormig kuiltje van circa 5 cm diep en 7,5 cm doorsnede. Deze kuiltjes worden meestal gegraven op enigszins tegen regen beschutte plaatsen. De larve graaft zich in het midden van kuiltje in. Alleen de grote vangkaken steken boven de grond. Hier wacht de larve tot er een mier of spin langs de rand van kuiltje loopt De larve wordt hiervoor gewaarschuwd door het naar beneden glijden van zandkorreltjes. Onmiddellijk slingert de larve met grote kracht en nauwkeurigheid een regen van zandkorrels naar de prooi. Deze beschieting, de steile taluds van de (val)kuil en het gelijktijdig ondergraven van het talud zorgen er voor dat de prooi naar beneden glijdt en onmiddellijk gegrepen wordt door de grote De vraag is natuurlijk hoe de. e mierenleeuw in Zeeuws-Vlaanderen I terecht is gekomen. De dichtstbijzijn e bekende populatie in Nederland ligt :nl de duinen bij Oranjezon (Oostkapelle). Waar de soort in België voorkomt is mijl niet bekend. Vanuit Zeeuws-Vlaander r waren echter nog geen ande e waarnemingen bekend. Mierenleeuwen zijn goede vliegers, het is dus goed mogelijk dat er bij ons een populatie is die we nog niet ontdekt hebben. Wel is hel J bekend dat de volwassen mierenleeuwen met een harde wind over een flinke afstand meegevoerd kunnen worden. Indien dit het geval is dan gaat het bij deze waarneming dus om een zwerver. Bij deze wil ik iedereen vragun om eens uit te kijken naar de mierenleeuw, c!e aankomende periode (zomer) is hiervoor heel geschikt. De grootste kans om een eventuee mierenleeuw te ontdekken is op de zandgrond. Het is dan vooral letten op hierboven beschreven valkuilen van de larven. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 16