"T
pratend en vogels luisterend zijn we de beboste
Wylerberg afgedaald, de Ooijpolder in. Vergeer
wijst op een drassig, jong loofbos aan de
Wylerplas, een toegankelijke enclave in
vergrendeld MKZ-gebied. We wachten een tijdje
in de hoop op een nachtegaal, maar die zwijgt in
alle talen. Wel fluiten er verschilende
zwartkopjes. Zingende zwartkoppen zitten
meestal onzichtbaar in een boomkruin en als je
er eindelijk één in de kijker hebt, flitst hij net naar
een andere twijg. Beter zichtbaar is het groepje
putters dat kwetterend passeert, fleurige
vinkachtigen die broeden op boerenerven en in
dorpskommen.
"Bij de putter zie je een frappant verschil tussen
zand- en kleigrond", zegt Vergeer. "Vanouds
kwam hij voor op de zandgronden. Daar neemt
hij sinds de vorige atlas af, waarschijnlijk door
verdroging en intensivering van de landbouw. In
het westen doet de putter het daarentegen
uitstekend. Daar zit de Britse ondersoort, die de
Noordzee is overgestoken. Alleen langs de grote
rivieren verspreidt hij zich naar het oosten.
Blijkbaar een echte liefhebber van kleigrond."
"Piepiel", klinkt het ineens schel achter het
nachtegalenbosje. Vergeer fronst.
"Waarschijnlijk een kleine plevier", zegt hij.
Inventariseren doe je vooral op het gehoor.
Maar als ik uren geconcentreerd bezig ben, krijg
ik soms een black-out. Dan denk ik ineens: wat
is dit in hemelsnaam, zelfs bij iets gewoons als
een merel."
Kilometerhokken
Minder ervaren vogelaars zullen zich dat vaker
afvragen. En zich soms vergissen. Niet alle
2500 vogelaars die de inventarisaties uitvoeren
zijn even ervaren. Maakt dat de atlas minder
betrouwbaar? "Nee, het niveau van de
Nederlandse vogelaars is verrassend hoog.
Geen enkele andere natuurorganisatie heeft
zo'n grppt en goed netwerk. Zonder die
vrijwilligers zou de atlas er nooit komen. Het is
prima dat we al hun kennis en alle tijd die zij in
het veld doorbrengen met zo'n atlas een
meerwaarde geven. Ik krijg wel eens
waarnemingen onder ogen waarvan ik denk:
onmogelijk. Bijvoorbeeld een weidevogel op het
strand, die daar wel voedsel zoekt maar nooit
broedt. Of een zeldzaamheid als de slechtvalk
die ineens in twee aaneengrenzende blokken
zou zitten. Dat is dan waarschijnlijk dezelfde die
in beide blokken is gezien. Zulke meldingen laat
ik checken door één van de 22 regio
coördinatoren, ook vrijwilligers. Wat de
aantalsbepalingen aangaat: zeldzaamheden en
kolonievogels zijn wel te tellen. Maar je kunt
onmogelijk alle spreeuwen of heggemussen
tellen, en veel vogelaars blijken te voorzichtig te
schatten. Daarom hebben we het Britse systeem
van steekproeven genomen. Elk atlasblok is
verdeeld in 25 kilometerhokken. In acht van die
hokken wodrt een uur lang iedere waarnomen
vogel geturfd. Dit gebeurt een keer vroeg in het
broedseizoen en een keer laat, voor de late
broeders. In Engeland maakten ze de fout dat
vogelaars zelf acht hokken mochten kiezen. Die
namen dus steeds de leukste bosjes en nooit
dat industrieterrein, waardoor ze nauwelijks
stadsvogels als Turkse tortel of zwarte
roodstaart telden. Dat is uiteraard niet de
bedoeling dus wij hebben per atlasbljok ad
random die acht kilometerhokken geprikt. Met
de resultaten van de steekproeven maken we
kaarten waarop aan de kleur te zien is hoe hoog
de dichtheid van een soort is."
Vier grauwe ganzen onderbreken Vergeers
betoog met oorverdovend geklapwiek. Gakkend
stijgen ze op van de Wylewrsplas. Als er één
winnar is, is die het wel", zegt Vergeer. Alleen bij
die plas al meer dan honderd paar. In de vorige
atlas was de grauwe gans nog een
zeldzaamheid. Nu heeft hij zich over heel
Nederland verspreid."
Het BijIsma-effect
Sommige vogelsoorten laten zich lastig
inventariseren. Daarbij kan het zogenaamde
Bijlsma-effect optreden, een lacherige term uit
vogelaarskringen. Rob Bijlsma is een van de
weinige ornithologen die een lastpak als de
draaihals kunnen inventariseren,. De draaihals
is een schuwe, schaarse, kleine, zwijgzame,
onopvallend ogende en verborgen specht. In de
eerste SOVON-atlas staan verspreid over
Nederland een paar broedgevallen, met een
opvallende concentratie op de Veluwe. Enkele
gerenomeerde vogelaars, waaronder Bijlsma,
woonden toen op de Veluwe. Volgens de laatste
telgegevens duiken draaihalzen ineens op in
Drenthe. En wat blijkt? Bijlsma woont nu in
Drenthe. De draaihalzen lijken te zijn
meeverhuisd. Waarschijnlijk wordt het draaihals
aantal elders in Nederland onderschat. Om dat
te voorkomen laat SOVON nu aanvullende
inventarisaties verrichten voor zulke moeilijke
soorten en voor nachtvogels.
17