4 "^SbX/' x"T "T I I - ~*r 1 •il <•---v. zeldzame zweefvliegen hebben larven die leven van paddestoelen. Nestbewoners Er zijn ook zweefvliegen die hun eieren leggen in de nesten van wespen, mieren of hommels. De meeste larven leven hier veelal van het nestafval, maar sommige soorten eten ook de larven van hun gastheer. Waterbewoners Sommige zwefvli eg larven leven in water of modder, waar ze voedseldeeltjes uit het water filteren. Ze zijn te vinden in watertjes van zeer uiteenlopende samenstelling en kwaliteit: van gierputten tot het schoonste beekje van Nederland. Houtmolm- en sapstroombewoners Vele van de mooiste en zeldzaamste soorten in ons land zijn te vinden in bosrijke omgevingen. De larven van deze soorten leven in rottingsholten of wonden van bomen waar sap uit stroomt. Hier filteren de larven hun voedsel, dat met name bestaat uit micro-organismen, uit het sap Typisch Zeeuwse zweefvliegen De kustvlekoog is één van de vier typisch Zeeuwse zweefvliegen. Hij is samen met zijn broertje de Gewone vlekoog te herkennen aan het groene achterlijf, het groenzwarte borststuk en vooral aan de ogen die lichtbeigezijn met donkerbruine vlekken. Hoewel de kleur atypisch is voor zweefvliegen, zijn ze door de vorm toch snel als zodanig te onderscheiden. Van de Gewone vlekoog is hij te onderscheiden door het geheel glimmende achterlijf en het grotere formaat. De kustvlekoog is een soort die over vrijwel de gehele wereld voorkomt, zelfs in de kleine oasen midden in de Sahara. In Nederland komt de Kustvlekoog vrij algemeen voor in een smalle strook langs de kust. Zowel buitendijks op de schorren als binnen dijks op ruderale terreinnen is de kustvlekoog te vangen. De larven hebben een aquatische levenswijze, en kunnen waarchijnlijk, gezien het voorkomen van de volwassen dieren, in brak-zout water overleven. De kustvlekoog is de enige zweefvlieg waarvan bekend is dat in Nederland ook de mannetjes als volwassen vlieg kunnen overwinteren. In maart en april kunnen zowel de mannetjes als de vrouwtjes foeragerend op wilgenkatjes worden aan getroffen. Later vliegen de dieren op veel verschillende planten om van de nectar en het stuifmeel te eten. De soort heeft in Nederland en België twee generaties. De eerste generatie vliegt van half maart tot eind mei. De tweede generatie vliegt van begin juni tot begin oktober. Deze tweede generatie is duidelijk groter dan de eerste generatie. De levenswijze van de andere typisch Zeeuwse zweefvliegen is geheel anders. Sphaerophoria rueppelli en Platyoheirus immarginatus komen langs de kust op dezelfde plaatsen voor, maar zijn in het binnenland ook regelmatig aan te treffen. De larven leven van bladluizen. De vierde soort Eumerus sogdianus is een soort die vooral op en langs akkers is aan te treffen. De larven leven in bollen en knollen, zoals uien en aardappels. Bij deze soorten is van een binding aan zout water natuurlijk geen sprake. Mogelijk is met name het mildere klimaat langs de kust een belangrijke factor in de verspreiding. Bronnen: John Smit:Schapen in wolfskleren; Inventarisatie van de Zweefvliegen van Nederland. Natura 2001/3 Wouter van Steenis: Kustvlekoog. In: Zeldzaam Zeeuws: Bijzonder planten en dieren in Zeeland, 2001, Stichting Het Zeeuwse Landschap

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 21