VEENSCHATTEN Door: Sandra Dobbela. r Laatst kreeg ik een stuk veen in handen dat vrijgekomen was bij het graven van een poel. Overal in Zeeland zit veen in de ondergrond dus dat is niets bijzonders. Het komt het echter niet vaak aan de oppervlakte en zeker niet in dergelijk goed staat. Een veenlaag kan veel vertellen over de ontwikkeling van het landschap. Lang geleden was Zeeland een groot moeras. Door afstroming van regen- en rivierwater vanuit de omgeving was het er zo nat, dat afgestorven planten niet konden verteren. Het veen dat zo ontstond bevat sporen van de natuur uit vroegere tijden. Bij het aanleggen van een poel wordt er van tevoren gekeken of er veen zit, hoe diep dit zit en of de laag geraakt wordt bij het graven. Het veen en de lagen er onder bevatten vaak zout water. Door de veenlaag heen gaan kan betekenen dat het water, dat dan in de poel loopt, zout is. En dat levert een andere plantengroei en dierenleven op in de poel dan wanneer het water zoet is. Dit keer koos men er voor om toch de veenlaag bloot te leggen en zo een brakke poel te laten ontstaan. Het veen dat men bij het graven als eerste tegenkwam zat op 1.20 m. Het was pikzwart, korrelig en al behoorlijk veraard. Het dieper gelegen veen was bruiner en veel gestructureerder. Daarin konden nog allerlei plantenresten onderscheiden worden. Zo'n stukje aarde van meer dan 2000 jaar oud, daar moet je gewoon even aanzitten. Bij het breken van een vers gestoken turf of moer zoals men dat in Zeeland zegt, werden complets rietstengels zichtbaar. Ze waren hoogstens wat fijn gedrukt, maar voor de rest zagen ze er prima uit. Nieuwsgierig geworden naar wat er nog allemaal in de veenblok zou zitten, besloot ik een stuk mee naar huis te nemen en eens onder mijn binoculair te bekijken. Eenmaal thuis met het brok veen voor mijn neus a kon ik niet beginnen. Hoe moet je nou me;t zoiets omgaan? Elke aanraking kan ietsl beschadigen van wat er in zit. Eerst maar eens goed kijken. Het is een mooi stuk. Langs de gladde met del spade afgestoken kanten kun je goed de overgangen in kleur zien: van donker naar licht met gele en zelfs rode vlekkenpatronen. In het naar mijn idee meer verteerde deel waren de overgangen vaag, maar in het nog meer intacte! deel stak het geel van het riet scherp af tegen het overige bruinzwarte veen. Gek genoeg ston dit stuk veen niet. De eerst opgegraven stukken uit de poel roken niet erg fris en ze bezorgden je j trouwens ook pikzwarte vingers. Dan maar net als een archeoloog te werk en laagje voor laagje voorzichtig afschrapen. /I snel werd duidelijk dat het stuk veen uit 2 delen bestond: een deel waar de rietstengels of I wortels horizontaal en een deel waar ze *v* öfcfp vets* t 'c. t' S" j£\ dcowq

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 12