i 1990/91 1993/94 2000/Ü1 Winter Figuur 2. Aantalsverloop van de Patrijs in Midden Zeeuws Vlaanderen. De resultaten zijn gebaseerd op drie sneeuwtellingen. Dat komt neer op een daling van meer dan 75%. Van Midden Zeeuws Vlaanderen zijn er uit die periode geen resultaten van sneeuwtellingen voorhanden. Maar dat het de Patrijs daar niet beter is vergaan, blijkt uit een vergelijking van het aantal broedparen in het noordwestelijk deel van Midden Zeeuws Vlaanderen (het Braakmangebied). In 1960 waren er in een niet erg duidelijk omschreven deel van het Braakmangebied, met een geschat oppervlak van c. 10 km2, nog ten minste 200 paren &W Patrijzen aanwezig (Suetens et al. 1961). In 1985 werden tijdens een integrale broedvogel- kartering in het gehele Braakmangebied (16.7 km2) 68 paren vastgesteld (Castelijns et al. 1986). Op basis van het verschil in dichtheden, ten minste 40 ex/km2 in 1960 en 8.1 ex/km2 in 1985 nam het aantal Patrijzen in de periode 1960-85 in het Braakmangebied met ten minste 80% af. Deze afname is van dezelfde orde grootte als de afname van 'meer dan 75%' in West Zeeuws Vlaanderen voor de periode 1970- 85. Wat betreft (Midden) Zeeuws Vlaanderen zal een geschatte afname van het aantal Patrijzen voor de periode 1960-2000 met 95% niet ver van de waarheid zijn. De afname van de Patrijs in Zeeuws Vlaanderen is dus niet van vandaag of gisteren. Alom wordt intensivering van de landbouw als oorzaak van de afname genoemd, met als gevolg in bijna alle Europese landen sinds 1950 een afname van 50-90% (Sovon 1987, Tucker Heath 1994, Beintema et al. 1995). (Midden) Zeeuws Vlaanderen doet daar niet voor onder. Dat kan voor een bolwerk als dramatisch worden betiteld. Jaap Poortvliet (februari 1994) en Wannes Castelijns (december 2000) assisteerden bij de tellingen, Rob Vogel voorzag deze bijdrage van kritische opmerkingen en de redactie van Limosa vertaalde de summary. Tabel 2. Gemiddelde groepsgrootte en aantal paren (gelijkgesteld aan groepsgrtootte 2) tijdens drie tellingen van de Patrijs Perdix perdix in Midden Zeeuws Vlaanderen. Winter 1990/91 1993/94 200/01 Telperiode 11-12 feb. 21-23 feb. 27-30 dec. Gem. groepsgrootte 4.6 2.4 5.5 Standaardafwijking 3.12 1.17 1.84 Aantal groepen 150 19 422 Aantal paren 54 15 70 Aandeel populatie gepaard

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 10