■St) Figuur 1 Maxima aantallen Grauwe ganzen in Canisvliet in 1999, 200 en 2001 1999 2000 2001 3.1 Voorjaar, zomer en najaar De aantallen die in Canisvliet en Anthonypolder (ca.140 ha) geteld worden zijn in vergelijking met andere gebieden als Grote Gat, Braakman en Saeftinghe, eerder aan de lage kant (figuur 1). Met het aanvangen van het broedseizoen in de maand maart dalen de aantallen fel. Dit jaar (2001) werden er 14 broedterritoria gelokaliseerd. Het geschatte aantal ligt wat hoger, misschien 20 hooguit 25. Zulks betekent maximaal 50 vogels. Rond zo'n groep hangen ook nog onvolwassen niet-geslachtsrijpe dieren en adulte niet-broeders. Dit brengt de totale groep op zo'n 110 vogels in april. Deze groep verblijft vrijwel constant in het reservaat waar ze vooral jong riet, gras, rus en lisdodden vreten. Daarna neemt het aantal toe als gevolg van geboorte. In mei en juni tellen we zo'n 180 vogels en tot 220 in juli. We veronderstellen dat dit nog steeds de eigen broedvogels en hun jongen zijn samen met de groep van niet-broeders. Dat is ook de periode waarin ze de rui doormaken en ook dan heel veel binnen het reservaat (veiligheid/ kwetsbaarheid) zijn aan te treffen en er zich ook voeden (gras, klavers, wortelstokken Vanaf augustus lopen de aantallen op: maximaal 350 in augustus en 462 in september. Er komen vogels bij, dus immigratie! Vanwaar deze vogels komen is onbekend. Er is van dan af veel uitwisseling tussen het reservaat en het omliggende cultuurland. De gewassen zoals granen, erwten, bonen, graszaad, etc zijn dan rijp en dat merken ook de ganzen. Het is ook heel hoogwaardig voedsel dat gemakkelijk te vinden is en zonder veel moeite kan geoogst worden. De onvermijdelijke maïs laten ze links liggen want ze kunnen er niet bij Maar ongetwijfeld eten ze ook (on)kruidzaden onder meer van ganzevoetachtigen, voor zover die nog te vinden zijn in deze percelen. 3.1.1 Dagnachtritme In deze periode komt er duidelijk een dagnachtritme op gang. In plaats van zoals in het voorjaar en in de zomer (broeden, jongen groot brengen en ruien) een ganse dag in het reservaat te verblijven, blijven ze vanaf de nazomer 's nachts in het reservaat, maar voor voedsel schakelen ze nu ook het bouwland in. Toch zoeken ze ook nog voedsel in het reservaat waarschijnlijk omdat ze er voedingsstoffen aantreffen die op de landbouwpercelen onvoldoende beschikbaar zijn. De ganzen overnachten in het reservaat in wisselend aantal. Vermoedelijk is er uitwisseling met andere slaapplaatsen, maar mij is niet bekend waar die andere slaapplaatsen liggen. Zwartenhoek Axelse kreek Roode Geul Vlaamse Kreek Grote Kil Braakman Saeftinghe?. In sommige van deze gebieden zijn ze ook broedvogel maar broedgebieden en rust/ slaapplaatsen zijn niet noodzakelijk identiek. We hebben geen aanwijzingen dat ze ook 's nachts voedsel zoeken op het bouwland. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 14