t.v.v. de Canadese gans. Een aantal nesten
bevond zich niet in de rietkragen. Zet die trend
zich door of is er nog een andere oorzaak.
4 Afsluitend
De toename van de Grauwe Gans is een - door
sommigen ongewenst - neveneffect van de
huidige bedrijfsvoering en de gevoerde politiek
inzake ruimtelijke aanpak. Tot op heden is veel
aandacht en zijn veel middelen naar
aantalregulatie gegaan (afschieten en eieren
schudden).
M.i. is er te snel naar deze middelen gegrepen
en heeft de fase van dataverzameling, analyse
en diagnose onvoldoende aandacht gekregen.
Nog te veel heb ik in deze bijdrage het woord
onbekend of vermoedelijk moeten hanteren.
Een populatie beweegt zich langs vier assen
geboorte, sterfte, emigratie en immigratie. Het is
heel belangrijk om deze processen in kaart te
brengen en te volgen. Een gemakkelijke opgave
is dit niet. Het vraagt tijd, mensen en middelen.
Sterfte opvolgen noodzaakt ringwerk.
Geboortecijfers komen van broedvogelmonito-
ring en najaars- en wintertellingen van onvol
wassen vogels. Migratie kan via vogels die
voorzien zijn van een zender en/of kleurmerk
zijn, onderzocht worden. Ondanks het vele (tel)
werk zijn uitspraken nog steeds vrij algemeen.
Dagelijkse verplaatsingen volgen, vergt de inzet
van veel waarnemers en het merken van veel
vogels.
Het presenteren van maandelijkse maxima toont
wel de aangroei via geboorte, maar de afname
via sterfte niet. De migratiebewegingen blijken
dan wel uit de cijfers maar we weten niet wie
migreert. De maxima geven dus een vertekend
beeld van de echte ruimte- en tijdsbesteding van
Grauwe Ganzen.
Concluderend er is in Zeeuws Vlaanderen
nood aan een behoorlijk onderzoeksprogramma,
en er is ook nood aan het systematiseren van
het praktijk handelen. Daarbij denk ik aan vier
accenten
Kwantitatieve gebiedsinventarisaties
standaardiseren (tijdstippen, volledigheid,
etc)
Behoorlijk karteren van broedplaatsen,
slaapplaatsen en foerageergebieden en de
migratie tussen deze gebieden (meerjaren
onderzoek).
Monitoren van de tijdsbesteding van
Grauwe Ganzen in functie van lokale
voedselbronnen (steekproeven).
Verruimen van keutelonderzoek en
vegetatieopnames
Dit betekent meer middelen waarbij o.m. te
denken valt aan individueel merken van lokale
broedvogels en een groep goed gemotiveerde
medewerkers die ook in de landbouwsector
kunnen gevonden worden
Naast het instandhouden van biodiversiteit zou
de aanleg van gebieden waar natuurlijke
biotopen worden ontwikkeld of gebieden in hun
oorspronkelijke staat worden hersteld, dus niet
enkel tot doel kunnen hebben het creëren van
meer natuur maar ook het bufferen van de
ongewenste neveneffecten van boven geschets
te politiek.
Er is over ganzen een niet meer te overziene
hoeveelheid publicaties verschenen en tegen
mijn eigen gewoonte in voeg ik hierbij geen lijst
met geraadpleegde werken. Het speciale
ganzennummer van Ardea uit 1991 is alleszins
het lezen waard. Titels van enkele algemene
werken kan je bij mij opvragen of iemand anders
van de vogelwerkgroep Er zijn enkele
ganzenspecialisten in de vogelwerkgroep als
Jean Maebe, Rob Remmerts of Henk Castelijns.
Grauwe Ganzen spelen een belangrijke rol
inzake dynamiek. Hun gevreet en getrappel is
niet onbelangrijk als terugkoppelings
mechanisme dat verjonging heet. M.a.w. hun
aanwezigheid houdt de vegetatiesuccessie
tegen. Het systeem koppelt dus steeds terug.
Grauwe ganzen zijn dus onmisbaar in Canisvliet
dat een beetje een natuurlijke ontwikkelingsweg
opgaat. Anders moet je iets kunstmatig gaan
doen en dat heet dan wel eens tuinieren.
Canisvliet waar ganzen welkom zijn, ik zou
zeggen waar ganzen nodig zijn.
Los van het feit dat vogels er lang voor mensen
waren en het ganzenprobleem dus een
menselijk construct ie, is het ook zo dat steeds
meer mensen de natuur een warm toe dragen
en in het bijzonder deze prachtige dieren.
Ganzen in ons landschap is ieders zaak.
14