KRAAIACHTIGEN: EEN PROBLEEM?
Beklaagdenbank
De laatste jaren zitten kraaiachtigen bij veel
Zeeuws-Vlamingen in de beklaagdenbank. De
discussie spitst zich vooral toe op de Ekster en
de Zwarte Kraai. Door hun explosieve toename
zouden hele vogelpopulaties door deze soorten
worden uitgemoord. Volgens berichten die deze
zomer door 'vogelkenners' de wereld in werden
gestuurd, zouden de Huiszwaluw-, Kievit- en
Merelstand volledig zijn ingestort. Maar als je
naar de onderzoeksgegevens vraagt waarop de
conclusies zijn gebaseerd, blijken die er
simpelweg niet te zijn en blijkt dat de verhalen
zijn gebaseerd op incidentele waarnemingen!
Men heeft eens een Zwarte Kraai wat
Huiszwaluwnesten zien vernielen, een Ekster
een Merelnest zien leeghalen of eens in een jaar
wat minder Wielewalen gehoord dan in andere
jaren en heeft de conclusies al klaar. Wat ons
betreft horen niet de Ekster en de Zwarte Kraai
in de beklaagdenbank, maar degene die zonder
enig deugdelijk bewijs deze vogels van het
uitmoorden van hele vogelpopulaties betichten
en dat zo nodig breeduit in de pers uitgemeten
willen zien!
Meer Merels
Ondanks een behoorlijke stand van
kraaiachtigen is de Merel in Nederland nog nooit
zo algemeen geweest als tegenwoordig, het
aantal neemt zelfs jaarlijks nog toe (Bijlsma et
2001). Het kan kennelijk geen kwaad als er zo
nu en dan eens wat jonge Merels of Mereleieren
in de magen van kraaiachtigen verdwijnen. Het
is maar goed dat niet uit elk gelegd ei een Merel
voortkomt. Stel je voor dat een Merelpaar in één
jaar vier broedsels met vier jongen grootbrengt
en die jongen dat de eerst volgende drie jaar
ook lukt, waarna ze van ouderdom doodgaan.
Dan zou dat ene paar het na zes jaar al tot één
miljoen Merels hebben gebracht! Dankzij
Eksters, Zwarte Kraaien, en roofvogels maar
ook huiskatten werkt het zo gelukkig niet! Het is
buiten geen merelvermeerderingsbedrijf maar
een ecosysteem waarin elke soort zijn plaats
heeft. Bij een toename van vogels gaat het
veeleer zo. Stel dat een Merelpaar twee jongen
levend de winter doorkrijgt en van het paar blijft
Door: Henk Castelijns en Alex Wieland
één van de twee in leven, dan zijn er het jaar
daarop al 50% meer Merels! Een toename die
bij een vogelsoort maar hoogst zelden wordt
gerapporteerd.
Landbouwschade?
In het Jaarverslag van de Wildschadecommissie
voor de provincie Zeeland is te lezen welke
soorten hoeveel schade veroorzaken. In het
verslag van 2000 staat een overzicht van
schadebedragen in de periode 1995-2000. In
Zeeland werd in die periode gemiddeld per jaar
460.000 aan landbouwschade uitgekeerd.
Hiervan werd 89% veroorzaakt door
overwinterende ganzen en smienten, 5,5% door
zoogdieren 0,5% door kraaiachtigen en 6,0%
door alle andere vogels tezamen. De hoogte van
de schade kan dan ook geen reden zijn om
kraaiachtigen te vervolgen. Integendeel,
bescherm ze, want ze perken de stand van
schadeveroorzakers zoals Fazant, Wilde Eend
en Houtduif in. Het overgrote deel van de door
kraaiachtigen uit nesten geroofde eieren, betreft
juist deze soorten. Je zou als vogel ook wel gek
zijn om naar eieren van zeldzame vogels te
zoeken, als die van algemene soorten voor het
grijpen liggen. Nog een reden om kraaiachtigen
te beschermen, zijn de nesten die ze bouwen.
Hierin broeden roofvogels die zelf geen nest
bouwen zoals Boomvalk, Torenvalk en Ransuil
of dat vaak aan anderen overlaten, zoals de
Buizerd.
Wat is veel?
Tot aan het begin van de jaren zeventig waren
Zwarte Kraaien en Eksters bepaald niet
algemeen in Zeeland. Van beide soorten
broedden er in de gehele provincie nog geen
100 paren. Vanaf die tijd vond een sterke
toename plaats. In de jaren tachtig, toen beide
soorten in Zeeland nog volop in de lift zaten,
ging het in Zeeland al om 1.700-2.500 paren
Eksters en 900-1.300 paren Zwarte Kraaien
(Vergeer Van Zuilen 1994). In 1994 werden
beide soorten in Midden Zeeuws-Viaanderen,
ongeveer 1/10 van geheel Zeeuws-Viaanderen
uitmakend, geteld. Er bleken 162 paren Eksters
en 77 paren Zwarte Kraaien te broeden. Maar is
19