EVEN BIJBOMEN hebben van vogels. Echt 'vogelkenners' zijn het dus niet. Soorten die een miljoen jaar hele en halve ijstijden, subtropische en gematigde omstandigheden overleefden zouden van de aarde verdwijnen zonder dat zakje pinda's, die vetbol of de reepjes spekzwoerd? Je reinste onzin en een uiting van een ernstig gebrek aan deskundigheid. Noot van de redactie Sinds de laatste Stelkluut zijn de kraaiachtigen weer diverse keren in de pers verschenen. Door een 'vogelkenner' zijn dit keer ook de kaauwen in de beklaagdebank geplaatst. Het nestelen in schoorstenen geeft natuurlijk wel overlast, maar dat is nog geen reden om kaauwen verdacht te maken van het afnemen van de populaties van zwaluwen, mussen en sperwers! In de reactie op het stuk van Henk en Alex (in de krant) reageert de schrijfster verbolgen op het feit dat ook eksters van de wintervoeding eten. Deze heeft zij bedoeld voor de (aaibare) zangvogels. In haar ogen waren de eksters wel degelijk boosdoeners. Men realiseert zich niet dat met wintervoeding ook ongenode gasten gebruik maken van de gedekte tafel, net als reigers in menige tuin zich tegoed komen doen aan de vissen in de vijvers. In de rubriek Natuurstemmen: 'Specialisten van de voedselvoorziening' geschreven door Mare Buise, wordt het voedselpakket van eksters onder de loep genomen: Eksters zijn alleseters die eten wat ze aantreffen. In het najaar en winter is dat plantaardig voedsel, in voorjaar en zomer dierlijk voedsel. Dit zijn dan muizen, slakken, spinnen en insecten. Vooral kevers staan op het menu. Leefbaar Nederland. Heeft u er wel eens bij stil gestaan? Het effect van deze naam? Wat zouden ze ermee bedoelen? Leefbaar, lekker zonder buitenlanders, allochtonen en meer van diens gespuis? Of leefbaar in de zin van werkgelegenheid, industrie, wonen en leefgenot? Of leefbaar in de zin van ruimte, rust, natuur, landschap? Het woord leefbaar heeft de laatste maanden een beetje bittere smaak in de mond gekregen. Alsof een vette vloek je lippen ontglipt op zondagmiddag, net nadat de kerk uitgaat in een willekeurig dorp ergens in Zeeland boven de Westerschelde. Eigenlijk wilde je niemand kwetsen, maar je stootte je teen en voordat je wist, was het er uit. Een beetje beschaamd kijk je om je heen. Zou iemand het gehoord hebben? Leefbaar. Het zal nooit meer worden zoals vroeger. Als ik na lang aandringen van mijn moeder mijn kamer had uitgemest. Ze stak dan haar hoofd om de deur, knikte goedkeurend en zij dan, "het is weer leefbaar". Als ik dat woord nu hoor denk ik gelijk aan een Door: Hans van Hage, kritisch natuurliefhebber kaalhoofdige relnicht met demagogische trekjes; eentje waar Frits Bom en Marcel van Dam nog wat van zouden kunnen leren. Ik ben politiek niet zo onderlegd. Ik heb ooit nog wel eens in een steunfractie gezeten, maar daarmee stierf mijn politieke loopbaan een vroege dood. Over de gehele gemeenteraad waren zes zetels te verdelen, en ik stond op plaats acht. Zevenentwintig stemmen had ik. Ik hoor u denken, moet je maar niet van die lelijke stukjes schrijven. U heeft gelijk. Ik kan beter bijten en schoppen, laten anderen maar politiek bedrijven. De tweede kamerverkiezingen komen er weer aan. En ik wil wél stemmen! De grote partijen trekken allemaal wat witjes om de neus weg. Pirn is in aantocht. De (zelf) verwijten zijn niet van de lucht. Hadden we maar beter geluisterd naar de signalen uit de samenleving. Waren we maar wat minder druk bezig geweest met paars te zijn. Hadden we 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 19