vensterbank., op zoek naar? Kan het kleine rupsje de grote rups in de buurt niet verdragen? Waarom voelt dit rupsje zich niet op zijn gemak? Dom van mij! Ik heb de rups overgeplant in een ander biotoopje zonder het camouflage plantje. Wanneer de bijvoetzaaddopjes weer tussen de Moerasrolklaver staat keert de rust bij het rupsje weer. Het eet af en toe en gaat dan weer rusten op de bijvoetzaaddopjes. De overwinterende op Witbol grasstengels kiezen als rustplaats dan ook voor Witbol! Kennelijk zijn ze eigen geworden aan hun rustplaats. Na een paar dagen, wanneer ze al wat gegroeid zijn, blijven ze in de rolklaver planten zitten en het liefst onder het blad. Geen inkijk van boven af. Polyester bootje De volgroeide rups gaat na enkele dagen niet meer eten, zwerven en zoekt de hogere vegetatie op. Uiteindelijk wordt een biesstengel als verpoppingsplaats gekozen op 25.05.'01. Diverse grassoort stengels worden wel onderzocht, maar de biesstengel lijkt het geschikte materiaal te zijn. Zit er toch nog een moerasprogramma in de rups, het oorspronkelijke biotoop? Ondertussen is de rups geelkleurig geworden met zwarte tekening. Het verpoppingsspinsel wordt ook wel een bootje genoemd. Het lijkt enigszins op een bootje, vandaar deze naam. Een papierachtig geheel. Het zou evengoed van polyester kunnen zijn door de bouwwijze mij doet denken aan een polyester geval. Het draadgeraamte spinnen duurt ongeveer anderhalf a twee uur. De haartoppen van de rups is de buitenmaat van het geraamte. Het spinnen begint aan de biesstengel naar de zijlijn van de rups, van onder naar boven, van links naar rechts. Het lijkt een echt breiwerk. Anti-plaklaag Het praktisch onzichtbaar insmeren van de rug tot de eerste rupshelft vanaf de kop gezien. Bij drie rupsen heb ik dit gezien. Bij de 4e rups gebeurt dit de avond vóór het bootje maken en na enkele uren komt er een witgrijzige waas over het ingesmeerde lichaamsgedeelte. Mogelijk is deze laag nodig om de smeerdruppel vloeistof NIET aan het lichaam te laten plakken. Bij de eerste drie rupsen gebeurde dit direct voor het smeren en dus de reactie niet gezien. Boterhamzakje In deze enge ruimte ziet de rups kans om zich onderste boven te draaien zonder het fragile bouwwerk te beschadigen. Na anderhalf uur continu spinnen is blijkbaar de ruwbouw klaar en uit het achterlijf van de rups komt een goudgele vloeistof druppel, eigeel kleurig (scharrelei). Blijkbaar droogt dit zeer snel op want de rups gaat als een gek te keer om de onderste helft van het spinsel in te smeren. Hetzelfde geschiedt met de bovenste helft daarna. Plotseling lijkt het geheel op een enigszins mat plastic boterhamzakje. Opnieuw spinnen, nu aan de binnenzijde van het bouwsel, en de smeerprocedure herhaalt zich. In circa drie uur hard werken is het bootje ondoorzichtig, geelkleurig geworden. Tien uur na het begin zie ik de schim binnenin nog steeds spinnen. Gideon Na een dag of vier wordt de rups soms zichtbaar als een schim. Er gaat een soort golf door de schim en wordt dan zeer glazig, weinig contour. Het lijkt wel of het geheel vloeibaar wordt. Is dit de overgang van rupsstadium naar de zwarte mummie? Tijdstip Het groeiseizoen van de rupsen binnenshuis of in het vrije veld maakt niets uit. Half mei vind ik in het vrije veld ook grote en kleien rupsen van de Vijfvlek sintjansvlinder. Op drie plaatsen vind ik zo'n 60 -tal vrij grote rupsen. Ze zitten graag in de ochtendzon in de ietwat hogere vegetatie. De felle middagzon wordt gemeden, mogelijk gevaar voor uitdroging. Klepelmaaiers De in het vrije veld opgroeiende rupsen krijgen vanaf half mei te maken met de beruchte maaiklepelaars. Het waterschap en de provincie is weer drastisch aan het klepelen o.a. te Hulst: de wegberm van de Clingeweg, waar mogelijk een groot deel van de populatie rupsen tot moes is geslagen. Ze zaten in de berm vlak langs het fietspad. Idem aan de Grote Kreekweg alles verpulvert. Op 31 mei '01 de Zoutestraat, een plaats waar de rupsen half mei talrijk aanwezig waren. Niet alleen de wegberm is gemaaid. Nog erger is dat hier het sloottalud tot moes is geslagen. Later is hier een slootgedeelte met chemische bestrijdingsmiddelen behandeld. Ongelukje? Het maïsveld is gespoten! Ik ben

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 15